vrijdag 29 april 2011

Nepal




Kathmandu: Jamse Jamse, Dingle Dingle

China Southern Airlines (CSA) zou CSA niet zijn, mocht onze vlucht naar Kathmandu op wieltjes verlopen zijn. Bij het inchecken in Hanoi deed men natuurlijk toch moeilijk over onze verlopen visums. We hielden ons hart al vast maar het `manneke van CSA’ slaagde er toch in ons door de douane te loodsen (gelukkig voor hem). Na twee uurtjes vliegen maakten we een tussenlanding in Gouanzhou (China) waar we ons 8 uren moesten bezighouden. Een moeilijke opgave in deze saaie terminal waar de airco op volle toeren draaide terwijl het buiten slechts 10 graden was. Het wachten in die frigo liet Marlies haar fashion-code doorbeken: maandenlang was ze de Aziatische vrouwen al aan het uitlachen die felgekleurde kousen onder hun teenslippers dragen maar nu werd ze zelf slachtoffer van deze foute modetrend…het was dit of blauwpaarse tenen.
De luchthaven van Kathmandu was lachwekkend; het gebouw zou bij ons kunnen doorgaan als een dood treinstation. Maar de douaniers waren wel goedlachs en het verkrijgen van een visum was piece of cake. In de hoofdstad vonden we gemakkelijk een slaapplaats in de wijk Thamel. Deze wijk is een netwerk van smalle straatjes van waaruit de meeste diensten voor toerisme opereren en zich tal van restaurantjes, bars en souvenierwinkeltjes hebben gevestigd. Gelukkig zijn de taxi`s in Thamel allemaal van het kaliber `Hannes zijn wit renaultje van in den tijd` en blijft de schade beperkt als ze tegen je lichaam aanschuren indien je volgens hen niet snel genoeg opzij springt.

In Kathmandu merkten we al snel op dat er een gans andere sfeer hangt dan in de eerder bezochte landen. De dominantie van het hindoeisme speelt hierbij zeker parten. De muziek, wierook, kleurrijke klederdracht, sieraden,…gaven ons de indruk dat we ons te midden een Bollywoodset bevonden…en dit beviel ons. Meer nog dan elders houden de Nepalezen ervan een praatje te slaan. Ze willen weten waar je vandaan komt, hoe je heet, wat je wilt gaan doen in Nepal,… (meestal) niet om geld van je af te troggelen maar omwille van hun nieuwsgierige aard.
Alweer, en eigenlijk nog meer dan in Zuid-Oost Azie, is er enorm veel milieuvervuiling in Nepal. Zonder overdrijven, zie je soms de rivier niet meer omdat hij zodanig bedekt is met afval. In Kathmandu voel je het ook echt aan je lichaam dat de kwaliteit van de lucht beneden alle peil is. In de toeristische gebieden, Nationale parken en legerbasissen doet men hun best de omgeving proper te houden. Maar eens je deze gebieden verlaat, blijft er van de pogingen tot verandering niets meer over.


Time for adventure!
Chitwan  National Park

We verkozen avontuur en natuur boven cultuur en ruilden Kathmandu na twee dagen in voor Chitwan National Park. Net op tijd eigenlijk want op dat moment startte het Holi Purnima of Colourfestival. Er wordt dan overal gekleurd poeder en water rondgestrooid en Kathmandu wordt een waar slachtveld. Ook wij liepen met gekleurde wangen en natte kledij rond of zagen geregeld een waterballon tegen de ruit van de bus spatten.
Chitwan is het bekendste park van Nepal dat dient voor de bescherming van bedreigde diersoorten en wel 1000km² groot is. Het grootste park in Nepal is Bardia, die ons eigenlijk nog meer aansprak maar veel te moeilijk toegankelijk was door de slechte conditie van het verkeersnet. Je moet weten dat bussen er hier soms meer dan 10u over doen om een afstand van 150 km af te leggen! Hoewel niet onze eerste keuze, was Chitwan toch fantastisch, mede doordat het geluk er meermaals aan onze zijde stond. Zo waren we de eerste avond al toeschouwer van een badende neushoorn in de rivier bij zonsondergang. We verzekeren je wel dat we toch eens goed om ons heen hebben gekeken op zoek naar een boom waar we in zouden kunnen klimmen mocht de kolos plots beslissen zijn wasbeurt te beëindigen en op ons af te stormen.  

De volgende dag bestond ons programma uit een kanotocht, een junglewalk, een bezoek aan het elephant breading center, een jeepsafari en het wassen van een olifant. Tijdens de kanotocht ontpopte Chitwan zich voor ons als een vogelparadijs; ook al zijn we niet meteen leden van de “bende van de bosklappers”, toch konden we vanuit de kano enorm genieten van de veelkleurige, voor ons onbekende vogelsoorten. Tijdens de junglewalk moesten we volgens de gids niet vrezen voor een aanval van wilde dieren want hij droeg een stok bij zich waarmee hij ons kon beschermen?! We hebben goed doorgewandeld, als je begrijpt wat we bedoelen. Bij de jeepsafari gingen we gedurende vier uur 45 km diep in de jungle. Hoewel oncomfortabel was het een leuk ritje in het gezelschap van 4 belgen en een verdwaalde fransman. Tijdens de tocht zagen we apen, herten, bizons, krokodillen, dansende pauwen, everzwijnen, en neushoorns, zelfs eentje met een 6 maanden oude babyneushoorn.





'S avonds gingen we kijken naar het 'Tharu Culture Program'. De Tharu is de belangrijkste bevolkingsgroep van de Terai ( het gebied waarin Chitwan ligt),met een eigen geloof nl. een combinatie van aanbidding van hindoegoden en bosgeesten. Het religieshoppen is trouwens geen uitzondering in Nepal, het is vaak voorkomend dat hindoeisme en boedhisme zich met elkaar vermengd. Goden nemen een belangrijke plaats in in het leven van de Nepalezen en gelovigen nemen vaak deel aan feesten van beide religies. Van de zelf in elkaar geknutselde culturele show van de Tharu hadden we niets verwacht maar we gingen blij verrast  huiswaarts. Vooral het stokkendansen en het vuurspektakel kon ons enorm boeien.
 De volgende morgen beeindigden we ons verblijf in Chitwan met een dauwtrip op de rug van een olifant. We zagen geen nieuwe diersoorten maar konden wel veel dichter geraken, daar de olifant minder bedreigend blijkt te zijn dan pakweg een jeep. Er leven ook beren en tijgers in Chitwan. Tot twee maal toe volgden we een vers spoor van een tijger maar kregen hem spijtig genoeg niet te zien. Misschien had de tijger meer geluk en doorkruisten wij wel zijn gezichtsveld.





Vanuit Chitwan namen we de bus naar Pokhara, een gezellig stadje aan het meer van Phewa en tevens de uitvalsbasis voor een bezoek aan het Nationaal Park van Annapurna. Onze gids voor de trekking naar Annapurna Base Camp(ABC), Gyanendra, stond ons  op te wachten aan het busstation en begeleidde ons naar onze kamer van waaruit we een schitterend uitzicht hadden op het omliggende gebergte. Het deed ons meteen zin krijgen om onze 12-daagse trekking naar ABC te starten… maar daarvoor moesten we eerst nog wat materiaal inslaan zoals thermisch ondergoed, gore-texkledij, downjacket, slaapzak -10°C, wandelstokken,… . Gelukkig heeft de markt zich hier perfect aangepast aan onze nood en is trekkingkledij en materiaal overal spotgoedkoop te verkrijgen. Bij wijze van kennismaking nam Gyanendra ons nog mee naar de waterval van Davis Fall en Buktesur Cave… beiden niet zo indrukwekkend maar wel ideaal om het ijs wat te breken. We bedankten hem voor de uitstap met een fris pintje op een zonnig terras en gaven hem meteen ook de bijnaam "Neetje", die voor ons toch iets makkelijker in de mond lag.
We hadden voor de trektocht geen porters ingehuurd dus was het belangrijk onze rugzak zo licht mogelijk te houden en  enkel het hoogst noodzakelijke mee te nemen; Hannes punte af op 13 kg en Marlies op 9 kg. Hier hadden we voor het eerst twijfels over het toch inhuren van een porter maar Neetje stelde ons gerust en zei dat we onze rugzakken onderling konden wisselen met die van hem, die maar 6 kg woog. Hij draaide zijn hand niet om voor enkele kilo's meer want hij had reeds een leven als porter achter de rug (van zijn 18e) en droeg dan dikwijls 30 kg op zijn rug. Dit gezegd zijnde willen we op onze blog even ruimte laten voor het aankaarten van de problematiek van de porters, die al decennialang aansleept en moeilijk oplosbaar is. Meermaals was deze problematiek ook het gespreksonderwerp onder trekkers in de lodges en telkens opnieuw kwamen we met zijn allen tot de conclusie dat de porters zich in een vicieuze cirkel bevinden. Hoewel het TAAN (Trek Agents Association) sinds 2007 een salaristabel voor dragers oplegt, verandert dit niet veel aan het gewicht dat sommige dragers met zich meesjouwen (soms tot 50 kg!). Dragers kunnen niet weigeren aangezien ze anders hun job kwijtraken, en ook verantwoordelijke toeristen die weigeren hun trekking te starten als de porter zoveel gewicht dient mee te sleuren, bieden geen oplossing voor de problematiek...want dan wordt opnieuw het werk van de porter afgenomen en komt er bij hem thuis geen brood op de plank. Een les die we hieruit telkens opnieuw trokken was dat de Nepalezen een dapper volk zijn, die door mentale kracht hun fysieke grenzen weten te overschrijden.


Trip naar het dak van de wereld

Aangezien het de eerste keer was dat we een trekking deden en nog nooit eerder gedurende lange tijd op een hoogte van 3000m vertoefden, kozen we voor de "middelmatige" trekking naar ABC. De rondreis, zo werd ons verteld, kon ook in 10 dagen worden afgelegd mits een uitstekende conditie. Daar we niet konden gissen wat men hier verstaat onder 'uitstekende conditie' speelden we op veilig.
Het is onmogelijk alles neer te pennen wat we gedurende de trek gezien en gevoeld hebben maar we hielden een kort dagboek bij van onze voornaamste indrukken en ervaringen.

Dag 1: Nayapul – Tikhedhunga (1577m)

De eerste dag hoefden we slechts 4 uur te wandelen maar de enorme hitte en de nog niet getrainde benen maakten de tocht toch intens. Daarbovenop werden we een beetje ontmoedigd bij de vaststelling dat wij een van de enigste toeristen waren die zelf onze rugzak droegen. Door het gewicht op onze schouders konden we ook niet ten volle genieten van de natuur om ons heen, daar we bijna constant voorovergebogen liepen en naar de grond staarden. Het voorstel van Neetje om de rugzakken de volgende dag te wisselen was voor ons een godsgeschenk.



Dag 2: Tikhedhunga – Ghorepani (2835m)

Met een lichtere rugzak en vol goeie moed starten we de tweede dag, die beloofde de zwaarste te zijn aangezien we 1300m moesten klimmen. Nog nooit in ons leven hebben we zoveel treden geteld, die bovendien van ongelijke hoogte waren wat de zaak nog eens bemoeilijkte. Of het aan het hoogteverschil te wijten was of niet laten we hier in het midden, maar we ervaarden die dag beiden een lichte druk ter hoogte van de navel, wat bij Marlies resulteerde in platte kak (leve immodium) en bij Hannes het ontsnappen van onsmakelijke gassen. Neetje en Marlies vochten die dag voor een plaats voor Hannes, wilden ze niet in zwijm vallen door zijn geurverspreiding. Na de ferme beklimming van 3 uur op de trappen volgde een leuke geleidelijke klim door de jungle. We sliepen die avond in een mooie lodge met een houtkachel in het midden van de eetruimte, waarrond we gezellig kletsten met de andere toeristen waaronder 1 belg, den Jeremy.


Dag 3: Ghorepani – Poon Hill (3210m) – Tadapani (2520m)


We werden om 5u 's morgens gewekt die dag voor een dauwtrip naar Poon Hill. Het was loodzwaar om zonder ontbijt en een slaapkop anderhalfuur te klimmen, zeker op een hoogte waar de lucht reeds ijler werd. Bloedneuzen en kortademigheid onderweg waren geen uitzondering. Marlies bouwde een haat-liefdeverhouding op met Poon Hill. Geen ochtendmens zijnde en gejaagd naar boven worden om die verdomde zonsopgang niet te missen maakte de klim voor haar als de nagel aan haar doodskist maar eens boven was het 220 graden panoramische uitzicht op Annapurna en Dhaulagiri Range betoverend waardoor ze haar liefde voor Poon Hill wel moest toegeven. Getuige mogen zijn van de lucht die transformeert van zwart naar paars tot alle schakeringen van rood en oranje boven enkele parels van de Himalaya was werkelijk 'mindblowing'. Na een meer dan welkom ontbijt vervolgden we onze tocht naar Tadapani. Het eerste deel verliep langs bergkammen met een magnifiek uitzicht op de sneeuwtoppen en het tweede deel liep door de jungle.

Dag 4: Tadapani – Chhomrong (2020m)

Op dag 4 liepen we samen met Jeremy en zijn Israelische vriend. Het was veel bergaf en door bergdorpjes. Op de duur verlangden we om terug bergop te wandelen want dan doe je tenminste nog aan cardio-training, terwijl we bergaf enkel de indruk hadden onze knieën te overbelasten. Tijdens de afdaling werden we meermaals begroet door onze naamgenoten, de ezels. Ze doen dienst als transportmiddel van voedingsmiddelen voor de lodges. Het was wel zielig om de wonden op hun rug te zien van de te zware ladingen. Ezels delen hier dus hetzelfde lot als porters, maar dan een dieronwaardig in plaats van een mensonwaardig bestaan. 'S avonds leerde Neetje ons een typisch Nepalees kaartspel (Dhumal). Dit was meteen de start van ons “ABC-toernooi”, met als inzet… u raadt het al… pintjes. Hij liet ons ook kennismaken met de lokale whisky genaamd Raksi. Deze drank beviel ons niet dus bleef Hannes bij zijn merk Everest-bier en Marlies hield het op thee. Vanuit deze lodge hadden we een mooi uitzicht op de Machhapuchhre of Fishtail.  We kunnen de Nepalezen niet volgen in het heilig maken van de koe, want zo missen ze het beste vlees maar het heilig maken van Fishtail is volgens ons wel terecht…de berg is prachtig! Veertien  mensen hebben geprobeerd Fishtail te beklimmen, maar niemand keerde  levend terug en ook hun lichamen werden nooit teruggevonden.
We profiteerden die avond ook van onze laatste douche voor 4 dagen. Hoger heb je wel nog wasmogelijkheden maar dan enkel pijnlijke ijskoude douches dus wij kozen, zoals iedereen, voor stinken!






Dag 5: Chhomrong – Himalaya (2900m)

Vanaf hier begonnen we steeds minder trekkers te zien en diegenen die onze weg doorkruisten kwamen van ABC of gingen net als ons naar ABC. Niet verwonderlijk dus dat je hier vrienden begint te maken. Het meest komische en hartverwarmende duo was Adriano en Ben. Adriano was een impulsieve, doodeerlijke, mondige Italiaan en Ben een levensomhelzende Brusselaar… man, we hadden iedere avond buikpijn van het lachen als zij bij ons aan tafel zaten.
Op dag 5 liepen we van dorp tot dorp door de jungle. Die dag hadden we veel regen, op de verkeerde plaats en het verkeerde moment. Het was gevaarlijk om te vallen op de glibberige rotsen waarlangs we naar beneden moesten 'klauteren'. Neetje had er ook niets beter op gevonden dan een vuilniszak over Marlies haar hoofd te doen ter bescherming van zijn rugzak (die Marlies droeg) wat het rechtop blijven niet bevorderde. Het is een leuze onder de trekkers dat je iedere dag sterker en sterker wordt, naargelang de trekking vordert. We kunnen dit beamen want vanaf dag 5 begonnen we voor te lopen op ons programma en zagen we ons de trekking al tot een goed einde brengen binnen de 10 dagen. Voldoen we dan toch aan de Nepalese definitie van een uitstekende conditie?
In Himalay was het gevoelig frisser 's avonds dan in de vorige slaapplaatsen. Gelukkig werden heaters, die branden op kerosine, bij het avondmaal onder de tafel geplaatst waaraan we ons konden opwarmen vooraleer we ons in een koele kamer te slapen legden. In de bergen gaat iedereen vroeg slapen, wij waren haast altijd de laatste en dan nog was het max. 21u. We konden onze nachtrust goed gebruiken en moesten trouwens ook iedere dag vroeg uit de veren. Vanaf de middag was het immers steeds bewolkt in Annapurna en we konden maar beter maken dat we de lodge bereikten vooraleer een onweer uitbarste.





Dag 6: Himalaya – Machhapuchhre Base Camp (MBC – 3700m)

Op  dag 6 gingen we naar een grotere hoogte en was het het belangrijk traag te wandelen en voldoende pauzes in te lassen om Altitude Mountain Sickness (AMS) te voorkomen. Wij wilden een aanval van AMS kost wat kost vermijden en ramden die dag enkele tassen 'knoflooksoep' door ons strot. Het is een onsmakelijk goedje maar blijkt een efficiënt medicijn te zijn ter preventie van AMS. Ook veel water drinken (3liter per dag) was aanbevolen, wat het pauzeren op zijn beurt vergemakkelijkte aangezien Marlies om het halfuur haar veel te kleine blaas moest ledigen. De tocht naar MBC was magnifiek; we zagen er de natuur in zijn ruigste vorm, moesten over rivieren en watervallen springen van rots tot rots, en zagen de sneeuwtoppen op ons afkomen. Het af en toe langskomen van 'the old lady', zoals Adriano de mist zo mooi omschrijft, gaf het geheel een spooky-karakter. Neetje wilde een shortcut nemen naar MBC, maar een lawine had de dagen voordien de weg versperd waardoor we terug moesten keren en de gewone route volgden. Ook de lodge waar we van plan waren te verblijven konden we niet terugvinden door de dichte mist. 'S avonds klaarde de hemel enkele minuten terug op boven MBC en in een mum van tijd stond iedereen buiten met de camera in de aanslag om het spektakel op foto te vereeuwigen. Het was komiek om te zien hoe iedereen stond te poseren met een opgezwollen hoofd en wallen onder de ogen (een nadeel verbonden aan drukverschil).






Dag 7: MBC – Annapurna Base Camp(ABC – 4130m)

Het bereiken van ABC lag binnen handbereik, enkel de weergoden moesten ons goedgezind zijn (bij sneeuwval is de overtocht te gevaarlijk) dachten we en we zouden het maken! Maar toen sloeg het noodlot toe; Marlies kreeg die nacht verschrikkelijke hoofdpijn en kon haast niet slapen. Het plan om om 6u 's morgens naar ABC te vertrekken kon niet doorgaan zolang de hoofdpijn niet beterde. Met wat medicatie verminderde de pijn maar Neetje vond het niet verstandig de tocht naar boven aan te vatten, aangezien hij nadrukkelijk aangeleerd werd te dalen bij AMS. Gepakt en gezakt stonden we op MBC klaar om te dalen. Met tranen in de ogen sloegen we een blik op de hemel… de weergoden waren ons meer dan goedgezind; stralende zon en felblauwe hemel. Hoewel Marlies haar mama aan de telefoon beloofd had ‘geen preusslagen te doen’ tijdens de trekking, verbrak ze deze belofte en ging ze lekker toch naar boven. Met de smoes "laat ons een uurtje wandelen, en dan zien hoe het gaat", deed Marlies Neetje en Hannes veranderen van koers. En van dat uurtje wandelen door de sneeuw, kwam uiteindelijk toch het bereiken van ABC. Het is onbeschrijflijk hoe het voelt om na 7 dagen wandelen door weer en wind, en leven in primitieve omstandigheden, je doel te bereiken en er een prachtig geschenk voor terug te krijgen; omringd worden door de reuzen van Moeder Aarde. Na eventjes in stilte genieten zeiden we tot ziens aan de natuurlijke perfectie en zetten we de daling in snel tempo in. Eens Himalaya bereikt was, was Marlies haar hoofdpijn over en hield ze een 'winterslaapje' van 13 uren, terwijl Neetje en Hannes de goede afloop vierden met Nepalese Rum.





Dag 8-11: Himalay(2900m) – Chomrong(2020m) – Jinhu Danda(1600m) – Tolka(1590m)
– Pedhi(finish)

Eens Basecamp achter de rug was, is het logisch dat we vooral moesten dalen. Nu verstonden we waarom haast iedereen die onze weg kruiste een knieverband om had; urenlang naar beneden wandelen maakt  je knieën wel echt naar de knoppen. Wie denkt dat de tocht na ABC niets meer voor ons te bieden had, heeft het mis. Op dag 9 bereikten we Jinhu Danda, het bergdorpje gezegend met "Tectonic gifts". Miljoenen jaren geleden botsten tectonische platen tegen elkaar en schiepen op
die manier niet enkel een van de werelds mooiste bergketens, maar tevens een netwerk van Hotsprings over gans de Himalaya. We konden onze trekking in 10 dagen beëindigen maar beslisten om op dag 9 slechts anderhalf uur te dalen en de rest van de dag ten volle te genieten van deze tectonic gifts. De natuurlijk stomende baden met warm water waren na dagen doorgebracht te hebben in lage temperaturen als het vinden van een oase in de woestijn.



Neetje trachtte onze taal meermaals te imiteren gedurende de trekking, dus gaven we hem wat 'West - Vloamse' les. In ruil daarvoor leerden wij wat Nepalees en zijn favoriet Indische liedje… die we trouwens al dagenlang mochten aanhoren op zijn gsm! De muziekkeuze van de Nepalezen is niet veel beter dan die van Cambodja, Laos, Vietnam en Thailand, ofwel 'Tjingel Tjangel' ofwel melige love songs.

Hoe verder onze tocht vorderde des te gevaarlijker het werd voor de buffels en koeien die we op onze weg passeerden. Hannes leefde gans de trek vegetarisch en kreeg het moeilijk bij het zien van een stukje vlees. We konden wel vlees krijgen in de lodges maar de versheid ervan is soms twijfelachtig dus riskeerden we er ons niet aan. Met de beperkte middelen die ze in de lodges hadden was het verwonderlijk hoe divers de menukaart was en hoe snel ze in staat waren grote groepen te bedienen. Toch waren we blij terug in Pokhara te zijn en eens een andere menukaart voor onze neus te krijgen (Alle lodges hebben dezelfde menukaart).



We hadden gedurende de trekking een mooie vriendschapsband met Neetje opgebouwd. De rest van ons verblijf in Nepal zagen we hem haast dagelijks; hij kwam zomaar langs voor een spelletje kaart of een babbeltje in ons guesthouse of nam ons mee naar Nepalese bartjes waar wij dan als enige blanken zaten.

Rafting
Na twee rustdagen in Pokhara zouden we normaal 3 dagen gaan raften op de Kali Gandaki. Jammer genoeg waren er niet voldoende inschrijvingen en kon dit avontuur niet doorgaan. We keerden dus terug met de bus naar Kathmandu om van daaruit een makkelijkere tweedaagse rafting te doen op de Trisuli. We werden in de boot vergezeld door 4 Amerikanen. De twee mannen waren Hawaiaanse spierbundels die tot onze verbazing dokter en verpleger waren van beroep en in het land waren voor een medische missie. De twee dames zorgden voor de nodige lachbuien op de boot aangezien ze er bij iedere waterversnelling in slaagden om in het water te tuimelen. De ene was bang haar tenen pijn te doen als ze haar voet onder de koord stak en de andere vreesde vast te komen zitten en te verdrinken mocht de boot kapsijsen… hilarisch! Het raften zelf was wel leuk maar voor ons mocht het parcours net wat wilder en uitdagender zijn. Sommige momenten was het eerder zonnebaden en elkaar natspuiten dan raften. Wij waren, samen met 2 Deense meisjes de enigen die voor 2 dagen raften hadden gekozen en overnachten in een tentje aan de oever van de rivier. Gelukkig waren er de 2 meisjes waar Marlies een girlsnight mee had want Hannes voelde zich na het raften niet lekker, kreeg koorts en benutte het tentje dus maximaal. De volgende ochtend werd ook Marlies onwel en beslisten we terug te keren naar Kathmandu met de local bus… een verschrikkelijke ervaring! Als je de Nepalese krant openslaat dan vind je 9 kansen op 10 een artikel van een ongeval met een local bus, met dodelijke slachtoffers. Speedlimit staat niet in het woordenboek van de buschauffeurs en dus rijden ze als snelheidsduivels over de smalle, met putten bedekte wegen met langs de ene kant bergwand en langs de andere de ravijn. We hebben gebeden tot God, Buddha en Brahma om heelhuids terug in Kathmandu te verschijnen.

De vallei van Kathmandu
Daar trekking helemaal ons ding was, besloten we onze laatste week ook daaraan te spenderen. Een lange, avontuurlijke trekking viel buiten onze tijdslimiet, dus opteerden we voor een korte, cultureel getinte trekking in de vallei van Kathmandu, uiteraard terug in het gezelschap van Neetje. We gingen eerst naar Pashupatinath, een heilig dorp ten oosten van Kathmandu. In het dorp bevinden zich de Golden temple (die niet toegankelijk is voor niet-Hindoes) en de burningghats. Op de oever van de Bagmati bevinden zich een een 15-tal lijkverbrandingsplaatsen. Hoewel het tafereel minder luguber was dan verwacht, voelde het toch raar voor ons om te zien hoe iemand het levensloze lichaam van een familielid aansteekt en nadien de assen in de Brahmati strooit. Honderd jaar teug moesten vrouwen zelfs mee in de brandstapel springen met hun overleden echtgenoot. Dat de kloof tussen arm en rijk zich voltrekt tot in de dood, was hier duidelijk zichtbaar. De ghats van de armen bevonden zich aan de andere kant van de brug en met hun lichaam werd ons inziens minder respectvol omgegaan tijdens de crematie. 




Met een zware maag zetten we onze weg verder naar Bakthapur, een voormalige hoofdstad van het
koninkrijk van de vallei. De stad is een verademing als je uit Kathmandu komt; een verkeersvrij en dus geluidsloos oud centrum, die bezaaid is met magische tempels, paleizen en authentieke huizen. Wij vonden het zalig om bovenop een  tempel op Durbar Square te klimmen, een babbeltje te slaan met Neetje en urenlang te genieten van de toeristen, vekopers en straathonden die over het plein zwierven. 



We verlieten Bakthapur terug net op tijd, namelijk op de startdag van het Bisket Jatra festival. Twee rijkelijk versierde wagens worden gedurende 1 week dagelijks met een touw voortgetrokken naar de rivier. Op de ene wagen staan de Goden Bhairav en Betal die de strijd aangaan met de god Ajima, die de andere wagen verpersoonlijkt. 
Op zich was het spectaculair om de menigte te zien opgaan in de strijd maar jaarlijks gebeuren tijdens dit festival tal van uitspattingen, vooral ‘s avonds. Maar tegen die tijd zaten wij al veilig in Panauti, een verlaten dorp. Panauti onderneemt pogingen om een toeristisch trekpleister te worden en heeft daar volgens ons  zeker potentieel toe omwille van de aanwezigheid van een enorm tempelcomplex. Wij konden er, uitgezonderd van twee hollanders en een japanees, als enige toeristen nog genieten van de stilte en authenticiteit.


’ S anderendaags verlieten we Panauti en wandelden  richting Namo Buddha, een dorp met een fraai uitzicht op de vallei. Het plan was om vanuit Namo Buddha de local bus te nemen naar Dulikhel. Maar iedere voorbijkomende bus zat bomvol …liever dan een plaatsje te moeten innemen naast de geitjes op het dak van de bus wandelden we nog 4 uur verder in de middagzon. Zoals gewoonlijk in Nepal was het bij onze aankomst in het hotel terug bewolkt waardoor het uitzicht op de Makalu (8515m) ons ontnomen werd.



De volgende dag zetten ze onze tocht verder naar Nagarkot. Het was meer een zoektocht dan een trektocht aangezien het ook voor Neetje de eerste keer was dat hij dit traject in die richting aflegde. We moesten dus rekenen op de goodwill van de locals om ons de juiste weg te wijzen. Misschien was dit net het leukste aan deze trekking; er waren bitterweinig toeristen te bespeuren op deze track  en dus kwamen we maximaal in contact met de locals, hun levenswijze en hun gebruiken. De weg liep door bossen en over mooie heuvels maar was zwaar en lang. Toen we de eerste velden bedekt met boterbloempjes zagen, toverde er zich spontaan een glimlach op ons gezicht. We hadden immers gelezen dat dit betekent dat je Nagarkot nadert. Misschien was het de hitte, of de zware rugzak, of te weinig rust de laatste weken,…Joost mag het weten maar beiden konden we nauwelijks nog pap zeggen en begonnen onze benen collectief te staken bij aankomst in Nagarkot. We bereikten gelukkig het hotel vooraleer een zware storm losbrak, die tevens roet in het eten gooide voor de zonsopgang de dag nadien. Aangezien het weer rotslecht was, we moeilijk onze weg zouden vinden door de dichte mist, en het geen optie was een stukje mee te rijden met de local bus, gooiden we onze handdoek in de ring en namen we een taxi terug naar Kathmandu.


De laatste twee dagen in Kathmandu hebben we vooral genoten van het ‘zunneke’ en geschenkjes gaan inslaan voor onze familie. Na het Christelijk – en Chinees Nieuwjaar meegevierd te hebben, restte ons nog het Nepalees Nieuwjaar op 14 april, aka hannes’ verjaardag. We vierden dit samen met Neetje in  de reaggeabar met een drankje en een spelletje snooker. Neetje kwam niet met lege handen, en zette trots een Nepalees hoedje op Hannes zijn bolleke. De dag nadien namen we afscheid van Neetje, die voor enkele dagen terug naar zijn geboortedorp ging. Hij had ons zelfs gevraagd met hem mee te reizen om zijn familie te leren kennen. Daar de bussen in Nepal niet steeds op tijd vertrekken en onverwachtheden op de weg eerder regel dan uitzondering zijn, bleven we toch liever in Kathmandu…stel u voor dat we niet op tijd op de luchthaven zouden geraken? Van uitstel komt geen afstel en we hopen dan ook ergens in de toekomst nog eens mee te kunnen reizen met Neetje…het afscheid was emotioneel. Gelukkig was Ishwar er nog, die ons spontaan kwam uitzwaaien toen we een taxi naar de luchthaven namen en ons bovendien nog een ‘sjaalke’ cadeau deed. Nog nooit eerder zijn we zo goed en warm behandeld geweest door een toeristenbureau… Vista Treks; een aanrader!

Anderhalf jaar geleden…we zaten in de auto, op de industriebane… zei Hannes plots “wildje gie nog olsan voe een paar maanden naar het buitenland gon met ik?”En de bal ging aan het rollen…
Vijf maanden leken lang toen we in novermber vertrokken in Zaventem, maar ze zijn voorbijgevlogen en leken soms zelfs te kort. We gingen tot 18m diep in de oceaan, en tot 4200m hoog in de Himalaya, onzekerheid werd onze comfortzone, en we maakten kennis met vele nationaliteiten en persoonlijkheden. Tijdens dit nomadenbestaan waren we met weinig tevreden, kweekten we engelengeduld en  leerden we flexibel te zijn om onze mindset te veranderen als dingen anders uitpakten dan we verwacht hadden. Maar bovenal zijn we tot het besef gekomen dat wij aan de juiste kant van de aardbol geboren zijn en dat dit 1 groot voordeel voor ons als mens met zich meebrengt: we hebben de keuze!

donderdag 17 maart 2011

Vietnam

Saigon: Fasten your seatbels

Ho Chi Minh City (HCMC) is een metropool van 8 miljoen inwoners, een sfeervolle jungle van bromfietsen, en de economische hoofdstad van Vietnam.
Om ons op adequate wijze door de stad te kunnen bewegen, dienden we alle verkeersregels aan onze laars te lappen en ons laten meevoeren in de oneindige verkeersstroom. Vooral achterop een motortaxi was het oogjes dichtknijpen en vertrouwen op de ervaring van de chauffeur. Ook om de straat over te steken moesten we alles vergeten wat onze ouders ons ooit met veel geduld hebben aangeleerd en zonder aarzelen gewoon GAAN... ze zijn hier immers meesters in het ontwijken.
 

Een 60-tal km buiten HCMC bevinden zich de Cu Chi - tunnels, die we met een gids en een minibus andere toeristen bezochten. Het uitgestrekte net van smalle gangen werd met de handen gegraven door de vietcong om beschutting te zoeken tegen de Amerikaanse oorlogsmachine. De tunnels en vallen getuigen van de hardnekkigheid en vindingrijkheid waarmee de Vietnamezen verzet boden aan een van de best uitgeruste legers ter wereld. Wij slopen slechts een kwartiertje doorheen de breedste tunnels en waren opgelucht toen we ons terug bovengronds bevonden. Wat  moet dit dan niet geweeest zijn voor de vietcongsoldaten die jarenlang in de tunnels verscholen zaten, terwijl er grote ladingen bommen gedropt werden boven hun hoofden?!


Ironisch genoeg bevindt er zich binnen het complex ook een schietstand. Stilstaande bij de gruwel van de Vietnamoorlog is deze vorm van ontspanning misschien wat ongepast maar... hoe vaak in je leven krijg je de kans om te schieten met een AK-47 machinegeweer? We kochten ons dus een lading kogels en knalden op doel! Voor Hannes was dit echt kicken...

Een andere kick beleefden we in Dam Sen Waterpark; een natte speeltuin met kunstmatige rivieren, een golfbad, death rides en glijbanen met veelbelovende namen als `kamikaze`, `boomerang`, `twister`,... Sljeren voe macho`s dus!

Op 20 februari was het eindelijk zo ver; de aankomst van onze copain Jirre. Hij werd letterlijk en figuurlijk warm door ons onthaald in de luchthaven; met 39 graden koorts en een `spandoek`. Laten we het de wet van Murphy in het kwadraat noemen en er niet te veel woorden aan vuil maken, maar zodra Jirre arriveerde werden wij overvallen door een zware griep. Hannes moest ten gevolge hiervan zelfs een nachtje in het ziekenhuis doorbrengen. Jirre en Marlies waren solidair en deelden een bed naast Hannes... het bracht hen direct dichter bij elkaar ;)
 

Aangezien Jirre net als ons niet houdt van drukke steden en hij nog wat diende te acclimatiseren namen we zo snel mogelijk de trein naar Nha Trang, de vakantiestad bij uitstek van Vietnam. Terwijl Hannes en Marlies nog wat uitziekten; deed Jirre een Scuba discover dive. En jawel, ook hij was meteen verkocht aan de wonderlijke onderwaterwereld en wil graag zijn open water behalen. 
Daar Hannes er stilaan begon uit te zien als een bosjesman met een vuile snor waar zich etensresten in verstopten, sleurde Jirre hem mee naar een mobiele barbershop. Beide heren kregen er een oplapbeurt met als resultaat een fris broske en babyzachte kaakskes.

Normaal gezien was er een feestje gepland op 25 februari voor Marlies haar verjaardag. Helaas was het feestvarken nog niet helemaal genezen en moesten de dolle plannen worden uitgesteld. Marlies werd echter wel goed verwend door haar twee venten met taart, bloemen, cadeautjes en een vietnamese massage op de plage. Dankzij de Vietnamese bakker gaat Marlies voortaan door het leven als Marcies Vanhavuoa... waarvoor dank!

Hit the road Jack
Hannes en Marlies fantaseerden er al langer over om met een tweedehandsbrommer Vietnam te doorkruisen. Wegens tijdsgebrek was dit deze reis helaas niet mogelijk. Een waardig alternatief was 2 brommers huren en ermee een 6-daagse loop te maken in de Central Highlands van Vietnam. De centrale hooglanden strekken zich uit tussen Da Nang in het Noorden, Dalat in het Zuiden en de kust in het Oosten. Het is een aparte streek; vruchtbaar in het Zuiden en bergachtiger in het Noorden waar tal van etnische minderheden leven. 
De eerst etappe van 150 km verliep langs een recent aangelegde bergpas die Nha Trang met Dalat verbindt. Onderweg konden we snoepen van de eerste zich onthullende bergketens.

Dalat ligt op een hoogte van 1500m in een keteldal van heuvels en naaldbomen. Door zijn ligging is het er eeuwig lente, waardoor een warme trui er zeker geen overbodige luxe was. Door het milde klimaat en de heldere lucht lijkt Dalat wel een grote moestuin, die vanuit de hoogte een prachtig kleurenpalet oplevert.


Na een welverdiende nachtrust gingen we Dalat en omgeving met de brommer verkennen.
Onze eerste stop was het Crazy House, het meest krankzinnige hotel van Vietnam, die ook dienst doet als openluchtmuseum voor moderne kunst. Het deed ons een beetje denken aan Gaudi in Barcelona.

Aan de uitgang maakten we kennis met een Dalat Easyrider die een vermelding kreeg in ons guidebook. Voor een redelijke prijs konden we samen met hem een countryside tour doen in Dalat. Aangezien we op ons eentje waarschijnlijk meer gingen `zoeken` dan `zien`, beslisten we ons een dagje te laten gidsen door Titi. Titi heeft als kind de oorlog meegemaakt en vaak moeten vluchten door de jungle en overleven in de jungle met zijn moeder. Hij kent de Central Highlands op zijn duimpje en kan je boeien met allerlei anekdotes. Na een bezoekje aan een kitsherige pagode en het aanhoren van enkele mythes uit het boeddhisme, begon onze dag pas echt interessant te worden. Bijna elke familie in de countryside beoefent een bepaalde ambacht en wij waren die dag getuigen vanop de eerste rij. Het voelde als terugkeren in de tijd, een tijd waarin er nog geen sprake was van industrialisatie en massaproductie.Leerrijk was het om het proces te zien van zijderups tot draad, van koffieplant tot koffie, van bamboe tot mand.Boeiend was het om te zien hoe men in een kleine oppervlakte met een sigaret in de mond tofu,noodles of bezems maakt. Heerlijk was het om te midden de fleurige bloemen en frisse groenten te staan... We hebben die dag te veel stielen gezien, bij te veel mensen thuis geweest, om ze hier allemaal te kunnen opnoemen. Onze dag eindigde aan de `elephant waterfalls`en met een mooi biketochtje terug naar het centrum langs de bosrijke heuvels van Dalat.




 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Daar Titi zich die dag meer dan bewezen had als rat in zijn vak en de tweede etappe (180km) naar Lake Lac geen makkie bleek te zijn, besloten we onze goedlachse easyrider nog een dagje bij ons te houden.Titi had het ons beloofd `a tuff long ride with very bad roads but great views and nice local sceneries'. Alweer had die rakker het bij het rechte eind; meermaals zongen we `I`m on the highway to hell` en vreesden we voor een lekke band op de slechte wegen, maar des te meer genoten we van de schitterende uitzichten, de gastvrijheid van de lokale bevolking en de bezoeken aan de ethnic minorities. 
 
 



 
Op de koop toe regelde Titi ons voor een prikje een verblijf in een resort met uitzicht op het meer. We namen die avond op gepaste manier afscheid van Titi; al boemelend. Titi beweerde dat easyriders kunnen blijven drinken, niet dronken geraken en de dag erop zo fris als een hoentje terug op hun motor stappen. Aan jullie om uit te maken bij wie je de dag erna het liefst op een motorfiets kruipt...


De volgende etappe naar Ban Me Thuot was kort (50km) maar daarom niet minder memorabel. We bevonden ons tweemaal op de verkeerde plaats, op het verkeerde moment. De eerste keer bevonden we ons ter hoogte van een school, net op het ogenblik dat de school uit was en alle scholieren zicht te voet, per fiets of per bromfiets op de weg bevonden. Het was als slalommen tussen de menigte op de braderie met Kuurne kermesse. Daarna hadden we het ideale moment uitgekozen om de hoofdstad van de provincie Dac Lac binnen te rijden, namelijk tijdens de middagspits. Maar ervaren chauffeurs als Hannes en Jirre draaiden hier natuurlijk hun hand niet voor om. Diezelfde dag gingen we in de namiddag nog wat vertier zoeken in Dac Lac waterpark. Het park is niet zo groots als Dam Sen maar heeft toch enkele coole glijbanen en een lazy river waar vooral Hannes dol op was. Bovendien hadden we het park met uitzondering van een 5-tal nezen helemaal voor ons alleen, waardoor we nergens hoefden aan te schuiven.
Ban Me Thuot ligt in een landschap van rode, vruchtbare aarde en is vooral gekend als de grootste exportstad van koffie en peper in Vietnam. Omdat het een onhaalbare klus bleek te zijn het gebied te verkennen op ons eentje op 1 dag tijd, boekten we een tour met een gids voor 1 dag. Voor de ervaring, en voor de goedkoop, beslisten we het parcours af te leggen met het openbaar vervoer. Na anderhalf uur op een overvolle bus arriveerden we aan het Yok Don Nationaal Park, waarin we een toerke maakten op de rug van een olifant. Een leuke ervaring, maar na een uur hadden wij het toch gehad...vooral als het parcours zo hobbelig is als deze keer en we ons constant aan het stoeltje moesten vastklemmen. Dieper in het park leven vele wilde dieren zoals tijgers, panters, apen, olifanten, herten, beren,... maar dit gebied is slechts toegankelijk met een ranger en een toelatingsbewijs. 
 
 
Daarna wipten we terug op de bus, wandelden we even in de hete middagzon en kwamen we terecht in het minority dorp Ban Don. Ter plaatste kregen we uitleg over de levenswijze van de inwoners, luisterden we naar een lokale artiest die alle minority instrumenten wist te bespelen en kregen we een maaltijd. Gelukkig kon onze gids van daaruit een lift versieren terug naar Ban Me Thuot om vandaaruit dan terug de bus te nemen naar de spectaculaire watervallen van drai sap en nur sap...een oase van koelte. We hadden gedurende de dag een heel goeie band opgebouwd met Hong, die zonder twijfel onze beste engels sprekende gids in Vietnam was. We waren teleurgesteld als we op het einde van de dag van hem te horen kregen hoe weinig hij wel verdiende...terwijl we toch een ferm bedrag hadden neergeteld in het reisbureau.De enige manier om goed uw boterham te verdienen als gids is blijkbaar tewerkgesteld worden via vadertje Staat door een toelatingsexamen af te leggen waar een prijskaartje aanhangt van 200 dollar. Maar Hong verdient slechts 140 dollar per maand.


De laatste etappe was meteen ook de langste (200km). Maar met het vooruitzicht op een pizza salami in Little Italy (Nha Trang), vlogen de kilometers voorbij. Je moet immers weten dat het eten tijdens onze 6-daagse niet te pruimen was.
Aangekomen in Nha Trang waren we blij ons stalen ros heelhuids terug te kunnen inleveren en onze pijnlijke kont haar welverdiende rust te gunnen. Als rasechte easyriders beklonken we de rit met onze favoriete twee p`s: pinten en pizza`s. Het was een ervaring om nooit te vergeten!
We hadden ons voorgenomen nog een dagje door te brengen aan het strand in Nha Trang maar de weergoden hebben er anders over beslist...het werd een dagje spa met alles erop en eraan; Jacuzzi, stoombad, sauna, lichaamsscrub, hot- and cold tub, en massage. Zou Jirre het hem nog steeds niet beklaagd hebben dat hij `nee` zei op de vraag "you want me to massage your thing?". Schoon gewassen waren we klaar voor de sleeping bus naar Hoi An. Marlies dankt God voor haar klein postuurke want zij was de enige van de drie die een degelijke nachtrust achter de rug had. De ligzetels op de bus waren immers op aziatische maat gemaakt en daarbovenop lagen onze benen in een smalle koker die de bewegingsruimte nogmaals halveerde.

Hoi An

Hoi An is een parel aan de kust van Centraal - Vietnam, met een pittoresk historisch centrum dat beschermd wordt door UNESCO. Je kan er naar hartenlust kledij en schoenen op maat laten maken... laten we het dus maar een paradijs voor meisjes noemen. In zekere zin was het ook een paradijs voor onze jongens aangezien ze er een bar vonden waar het slechts 20 cent was voor een pint van`t vat. Het duurde niet lang vooraleer het barpersoneel ons bij gezicht kende en vanop hun terras toeriepen met drie vingers in de lucht als we de keet nog maar durfden te naderen.


Het strand in Hoi An lag op fietsafstand van ons hotel, waar we gratis fietsen ter onzer beschikking hadden. Dat ze gratis waren, zullen we geweten hebben... zelfs aan een `gekke fiets` in Blankenberge schort vaak minder dan aan deze. Soit, het belemmerde ons niet het tochtje in te zetten om te gaan ravotten in de golven.


Onze laatste halte in Vietnam was Hanoi. We hadden de keuze tussen een 14-uur durende treinrit van 49 dollar of een uurtje vliegen van Da Nang naar de hoofdstad voor 56 dollar. We gingen resoluut voor het vliegtuig. Toen we de avond voor vertrek in Hoi An te horen kregen dat onze vlucht 8 uur verlaat werd en we toch niet vroeg uit de veren moesten, besloten we het gemiste verjaardagsfeestje van Marlies die avond te plannen en Jirre kennis te laten maken met de Aziatische buckets. We hebben het die avond gezellig bont gemaakt in het gezelschap van een Hollands koppel; we sloten de bar af en plunderden nadien de mini-bar in het hotel. Met een kater op het vliegtuig, het is een ervaring gelijk een ander.


Hanoi

In de hoofdstad ontpopte Jirre zich als een ware gids en leidde ons met behulp van de `lonely planet' rond in de oude stad. Ongetwijfeld de beste West-Vloams sprekende gids in Vietnam. Ieder straatje heeft hier zijn eigen specialiteit; de ritsenstraat, brillenstraat, juwelenstraat, schoenenstraat, vleesstraat, visstraat, oud-ijzerstraat,... je kunt het zo gek niet bedenken of je hebt er in Hanoi een straat voor.

Jirre sloot zijn vakantie in schoonheid af met een dagtrip naar het achtste wereldwonder, Halong Bay. De tweeduizend bergtoppen van alle vormen en formaten die uit de zee oprijzen, zijn een van de beroemdste landschappen van Azie. Wij hadden pech dat het bewolkt en mistig was, want bij zonneschijn moet dit plaatje nog spectaculairder zijn.  We vaarden eerst naar een floating village, waar we dan een kayak namen om ons tussen de stenen monsters  te verplaatsen...een streling voor het oog. Daarna vaarden we langs de rots van het kippenpaar naar de grot van de drie paleizen... die zijn ongereptheid wat kwijt is door de veelkeurige belichting maar hierdoor wel sprookjesachtig lijkt. Tot slot deden we nog een klein toertje met de boot in de baai en dan zat onze dag er alweer op. Het is wat kort 1 dag, maar met zo`n weer ben je toch blij als je terug in je warme hotelkamer bent.



Dan was het tijd om Kyra uit haar lijden te verlossen door Jirre terug huiswaarts te sturen. Het was helemaal anders reizen voor ons... niettegenstaande we enorm genoten hebben van het gezelschap van Jirre en we veel fun gehad hebben met ons drietjes. We doorkruisten het land als de drie musketiers... merci moatje, teeft oes deugd gedon!

Na lang gezocht te hebben naar een internetcafe waar we daadwerkelijk een `vlotte` internetverbinding hadden, konden we genieten van filmpjes van het thuisfront die Tim en Ellen vakkundig in elkaar knutselden en op het web plaatsten. Het liet onze heimwee gevoelig escaleren. Maar Hanoi bood ons de perfecte remedie ; miezerig, grijs, koud regenweer die ons deed denken aan Belgie. Het was wel hilarisch om te zien  hoe de straatverkopers zich spontaan aanpasten aan de weersomstandigheden. Bij zonnig weer verkopen ze klakskes of T-shirts en bij regenweer kw`s en paraplu`s.

Na Jirre was het ook voor ons tijd om Vietnam te verlaten en andere oorden op tezoeken. Aangekomen op de luchthaven konden we echter onze vlucht niet terugvinden op de departure schedule. Met een klein hartje gingen we naar het informatiebureau van China Southern Airlines. Daar we er niet als enigen stonden, wisten we dat iets serieus fout zat. De pipo`s hadden onze vlucht zonder enige verwittiging of vermelding op het net gecancelled omdat er slechts 11 man op zat?! In eerste instantie waren ze heel nors tegen ons, zeiden ze dat ze niet zeker wisten of we wel een nieuwe vlucht zouden krijgen zonder bij te betalen, en schoven ze de schuld zelfs in onze schoenen (alsof we onze vlucht niet gecontroleerd zouden hebben). We dachten `met alle chinezen maar niet met
den dezen` en maakten ons eens goed kwaad. Uitendelijk hebben ze ons dan een nieuwe vlucht naar Kathmandu geboekt voor twee dagen later. Jammer dat we dit niet eerder wisten, want dan hadden we nog de tijd gehad om een trekking te doen in het prachtige Sapa in het Noorden van het land. Het enige positieve aan heel de zaak is dat ze ons  nog logement hebben betaald in een hotel dat we ons deze reis zelf niet kunnen permitteren en ons een lunchbudget gaven dat we niet konden opeten en dus met plezier wegspoelden... Sante, op Nepal!