maandag 31 januari 2011

Thailand: het Zuiden

Thailand wordt het land van de glimlach genoemd. Pas toen we vanuit Laos Thailand opnieuw binnengingen vonden we dat Thailand deze naam ook werkelijk waardig is! Van zodra we ons op Thais grondgebied bevonden waren de mensen openhartiger: ze knikken goeiedag, ze komen spontaan een praatje met je slaan of moedigen je aan tijdens een spelletje uno of backgammon. Het voelde haast als thuiskomen! Een goeie 6 weken ervoor verafschuwden we Bangkok; we vonden het een drukke, chaotische en vermoeiende stad waar we liever niet meer naar terug zouden keren. Maar nood breekt wet; daar we geen ambities hadden een wereldrecord ‘aantal uren op een bus zitten’ te vestigen, dienden we een tussenstop te maken in Bangkok. Maar net zoals zeilen was voor Bart Kael, genoten wij van Bangkok de tweede keer des te meer! De stad is een openbaring voor de zintuigen, voornamelijk voor de reukzin. De geur van rotte eieren en vorte vis in de kleine steegjes vormt een schril contrast met de walm van parfum die de netjes opgemaakte dames verspreiden; een geur die ons de afgelopen 3 weken vreemd was. Marlies voelde zich al snel een buitenbeentje en besliste haar toch ook een flesje welriekende vloeistof aan te schaffen. Vanuit Khao San Road regelden we onze rit naar Ko Lanta. Je kunt het je niet voorstellen hoe de zaakjes hier geregeld worden; we werden onderweg meerdere malen gedropt in toerismebureaus waar ze ons accomodaties trachtten aan te smeren en ons voorzagen van een stickertje als ‘ticket’ voor het vervolg van de rit. Maar we kwamen tijdig aan in Ko Lanta (niet zo vanzelfsprekend in het Oosten), weliswaar gebruikmakend van allerlei vervoersmiddelen (vipbus, minibus, pick-up en boot) en volgeplakt met stickers… een kind zou zich hier amuseren bij het verplaatsen!

Ko Lanta is een rustig en ongerept eiland van 26 km lang en 3 km breed, gelegen in de Indische Oceaan. Het eiland is voor 90 procent moslim, waaronder ook de uitbaters van ons resort. We sliepen er in een bamboohutje aan de rand van de jungle en op 3 min. wandelen van het strand. Ko lanta is 1 van de eilanden die geleden heeft onder te Tsunami, vandaar dat je om de 500m een bordje tegenkomt met de evacuatieroute die gevolgd moet worden indien er terug gevaar dreigt.


De eerste dagen op het eiland konden we niet weerstaan aan de verleiding om ons met een cocktail in de ene hand en een goed boek in de andere te laten roosteren in de zon. De derde dag huurden we een brommer om naar het Marine Nationaal Park te gaan. Gelukkig had Hannes reeds wat ervaring met het besturen van een tweewieler en kon hij ons ’Stefan-everts gewijs’ veilig ter plaatse brengen. Marlies was tevreden dat ze vanachter op de brommer zat en af en toe haar ogen kon dichtknijpen op de steile weg vol stenen en putten. Het Nationaal Park is gezegend met een idyllische vuurtoren van waarop je een prachtig uitzicht hebt. Verder lopen er in het park heel wat apen, waar je best niet te veel aandacht aan besteedt want ze kunnen nogal agressief uit de hoek komen.


Op de laatste dag, vergezeld door de eerste symptomen van verveLLing, deden we een snorkling-boattrip naar de omlegen eilanden. Het eerste eiland kon enkel bereikt worden door 100m te zemmen doorheen een donkere grot. Het duister en het hels lawaai van de golven die tegen de rotsen sloegen, deed enkele mensen panikeren waardoor een voetstoot onder water praktisch niet te vermijden was. Hoewel het eilandje omgeven was door prachtige vegetatie, had het ook een luguber trekje. Dit was vooral te wijten aan de hoge rotswanden die geen zonnestralen toelieten op het eiland. We stopten verder nog aan twee magnifieke snorkelspots. Vanaf de boot werden de visjes gevoederd waardoor je in het water omgeven werd door honderden prachtexemplaren. Ons middagmaal verorberden we op een ’bounty-eiland’ waar we tevens wat tijd hadden om te zwemmen en te chillen. Op de snorkeltrip leerden we een koppel van Noorwegen kenden waarmee we onze laatste avond op Ko Lanta sfeervol doorbrachten.



We verplaatsen ons van Ko Lanta naar Ko Tao met de nightferry, die ons zalig in slaap wiegde. Een echte aanrader...behalve dan voor het zeezieke meisje die al kostend en kokhalzend de nacht doorbracht. Gelukkig waren wij gewapend met oordopjes!
Het schildpaddeneiland herbergt een grote varieteit vissen die vrolijk stoeien in de mooiste koraaltuin van de Thaise Golf. Geen wonder dus dat dit eiland massaal veel toeristen aantrekt die een sprong willen wagen in de blauwe diepte en de wonderen van de onderwaterwereld ontdekken. Het enige voordeel van dit massa-onderwatertoerisme is dat volgens de wetten van het kapitalisme de prijzen voor duiklessen zowat de laagste zijn in gans de wereld. We schreven ons dus allebei in voor een vierdaagse cursus tot ’open-water diver’. Onze duikinstructrice (Mariella) was een uitgeweken mondige Hollandse en onze klasgenootjes twee Engelse jongedames. Inderdaad, Hannes bevond zich alweer als enige man tussen het vrouwelijk schoon...de lucky bastard. De eerste dag kregen we enkel theorieles, de tweede dag theorieles en het aanleren van enkele skills in het zwembad (vb. Mondstuk uitwerpen en terugvinden, masker klaren, noodscenarios,...). De eerste keer ademen onder water was heel vreemd omdat onze hersenen constant de neiging hadden te denken dat ademen onder water onmogelijk is voor de mens en enkel voor vissen bestemd is. Maar na enige tijd in het zwembad gaven onze hersenen de strijd op en werd het stilaan een gewoonte. Zoals bij de meeste cursussen, hoort ook bij deze cursus een theoretisch examen... waarmee het geluk van Marlies nooit meer te hoeven blokken in januari prompt aan diggelen werd gegooid. De leerstof was wel interessant en helemaal niet moeilijk, maar toch was het een titanenstrijd om de cursus op een avond tijd te doorworstelen. Het late leeswerk wierp echter zijn vruchten af want we slaagden allebei met grootste onderscheiding en kregen daarmee de goedkeuring om in zee te gaan. Eenmaal op de duikboot maakten we als flinke leerlingen onze uitrusting klaar voor gebruik en deden we een buddy-check. Nog even een korte briefing met de klas en klaar waren we om een andere wereld te ontdekken. Daar sta je dan, met je hart bonzend in je keel en je maag in de knoop, op de rand van de boot... een memorabel, doch zenuwslopend, moment in je leven. Voor Hannes sloeg het adrenalinegeladen gevoel al gauw om in een gevoel van onmacht en frustratie daar hij er niet in slaagde zijn linkeroor te klaren op 6m diepte. Mariella heeft alle trucen van de foor uitgehaald om dat verdomde oor te doen klakken... maar tevergeefs. De enige optie voor Hannes om verlost te geraken van de pijn was terug ademen zonder mondstuk en zielig wachten op de boot tot zijn geliefde boven kwam drijven. Later op de dag nam Mariella Hannes nog eens apart mee in zee om na een aantal verwoede pogingen (oormassage, ondersteboven klaren, slikken, geeuwen, pilletje,...) vast te stellen dat duiken voor hem op dat moment onmogelijk bleek te zijn. Duiktdokters in Belgie... zet jullie schrap want je hebt er gauw een patient bij! Voor Marlies en de andere dames, verliep de eerste duik probleemloos, alsook de tweede die dag (tot 12m). De laatste dag deed Marlies nog twee duiken tot 18m diepte. Alhoewel de eerste duik die dag veel te vroeg in de morgen was (7U), was het de mooiste van allemaal. ’S avonds werd het brevet uitgereikt, vergezeld van een free BBQ, een poolparty en liters goegeel vocht die Hannes’ mentaal opgelopen schade deden smelten voor de zon. Het gevoel van gewichtloos zijn, vrij zijn en schitterende fauna en flora te kunnen aanschouwen in een nieuwe wereld die voor je opengaat, werd meermaals in boeken over duiken beschreven. We zouden jullie dus niks nieuws kunnen vertelllen, behalve dat de eigen ervaring het summum is. Kortom; just do it!

Na zes dagen zonneschijn, begon het terug te regenen in Ko Tao, net zoals de weken voor wij er arriveerden. We aanvaarden dit als een teken van de weergoden om andere oorden op te zoeken. Om onze volgende bestemming te bereiken moesten we terug passeren via Bangkok, waar we de nacht doorbrachten in het busstation. We waren er niet enkel de enige blanken, we waren ook (bijna) de enige wakkere personen die er zaten.

Om 6 uur ’s morgens vertrok onze bus richting Trat, van waar we dan een speedboat namen naar Ko Mak. Op de speedboat leerden we de Pools-Canadese eigenaar kennen van een afgelegen resort (Ao Pong)...wat meteen onze nieuwe thuis werd. We sliepen er in een eenvoudige bungalow, met een voortuin die vanalles te bieden had: zon, zee, prive-strand met palmbomen en hangmatten... kortom een doorsnee Belgische voortuin.


Deze sfeer gaf ons het gevoel te leven op het einde van de wereld en liet ons volledig tot rust komen. Tot we kennismaakten met het groot geweld Uhm, de dochter van de huishoudster. Ze is 4 jaar maar pretendeert er 6 te zijn, ze spreekt beter Engels dan de gemiddelde Thai en houdt ervan in Marlies haar handtas te griffelen op zoek naar labello of naar haar gsm om van alles en iedereen foto’s te nemen. Deze laatste passie deelt ze met Jade, waardoor ze meteen onze oogappel werd en veel in onze buurt vertoefde. Onze ander oogappel was Lucky, de zwarte labradorpuppy die gevreesd wordt door elke teenslipper, tenen inclusief.



Ko Mak is een eiland waar de branding nog het lawaai van de strandbars overtreft. Het enige ’onnatuurlijke’ geluid die je er hoort, zijn de reggeageluiden die Mr. T ’s avonds produceert met zijn band vanuit zijn rastafarai-strandbar. Het eiland bevindt zich dichtbij de Cambodjaanse grens en heeft een oppervlakte die te vergelijken valt met die van de Gavers in Harelbeke. Het is dus een klein eiland maar het moet in aantal palmbomen zeker niet onderdoen voor zijn grotere broers, integendeel het stikt er van de palmbomen. We besloten het eiland te verkennen op een meer originele en typisch thaise manier, namelijk op de rug van een olifant. De 16 maanden zwangere Khune bracht ons doorheen de jungle en door het water naar het hoogste viewpoint op het eiland. Nadien werd ze door ons beloond met vele stukken bamboe... ze moet immers eten voor 2!


Hoewel de vele hangmatten uitermate uitnodigend zijn om te luieren, gingen we de sportieve toer op: we huurden een kayak voor 2 dagen om naar de omliggende onbewoonde eilanden te gaan. In tegenstelling tot de afvaart van de Lesse, moet je in zee wel je armspieren gebruiken om vooruit te geraken. Maar de verkrampte armen vergeet je snel als je aanmeert op een ’’Robinsonstrandje’’ waar je alleen bent...



Na een kleine drie weken het Zuiden, is het tijd voor ons om te vertekken. Met pijn in het hart verlaten we Ao Pong, die toch een beetje onze tweede thuis is geworden. Hopelijk kunnen we hetzelfde zeggen als we Cambodja verlaten.

donderdag 6 januari 2011

4000 Islands
In het uiterste Zuiden van Laos, net voor de Cambodjaanse grens, waaiert de Mekong zich uit in tal van zijarmen waardoor de '4000 Islands' gevormd worden.
Wij kozen voor de charmante eilanden Don Det en Don Khone, die met elkaar verbonden zijn door een brug. We verbleven op Don Det; enerzijds om budgettaire redenen (de accomodatie op Don Khone is duurder), anderzijds om de spectaculaire zonsondergang te kunnen aanschouwen (Don Khone heeft schijnt dan weer een prachtige zonsopgang...maar wij zijn niet zo'n vroege vogels).


Uitgezonderd de sunset, goedkoop eten en bars om heerlijk te chillen, valt in Don Det niet zoveel te beleven. We gingen dus met ons favoriete vervoersmiddel (de velo) Don Khone gaan verkennen. Behalve hectaren, (vanwege de sterke geur) slecht verborgen, weedplantages kruisten we op ons pad enkele verlaten stranden omgeven door vulkanische rotsen. Op 1 ervan nam een local ons mee met de motorprauw (mits kleine bijdrage) naar een rotsje middenin de Mekong om van daarop Irrawady-dolphins de spotten. Van deze zoetwaterdolfijnen moesten we geen flipper-trucjes verwachten maar we waren al heel tevreden dat we vanop een vijftigtal meter afstand een blik konden werpen op hun vinnen en snuit. Ware het niet van de onverdraagzame hitte, bleven we er gerust een ganse dag zitten.
Daarnaast gingen we nog kijken naar de watervallen van Li Phi...die niet bijzonder zijn omwille van hun hoogte maar om hun wilde schoonheid; het onstuimige water van de Mekong baant zich hier een weg door het ruige landschap.


De vele verhalen en foto's van backpackers over de eilanden in het Zuiden van Thailand, overtuigden ons om terug te keren. Jammer genoeg hebben we pas in Don Khone ontdekt dat je over land slechts een visum van 15 dagen krijgt voor Thailand, wat voor ons te weinig is (7 dagen verlengbaar in Bangkok, mits betaling 50 euro). De enige oplossing was dus een vliegtuig nemen of 14 uren terugreizen naar Vientine om bij de Thaise Ambassade een visum van 30 dagen te bemachtigen. Vliegen bleek toch een beetje duur uit te vallen en Vientiane hadden we ook geen zin in dus gingen we wanhopig op zoek naar een andere oplossing... en die kwam er. Blijkbaar was er nog een Thais consulaat in Savannakhet waar ook een visum te verkrijgen is. Normaal zou de reis van Don Det naar Savannakhet slechts 7 uren duren maar Laos zou Laos niet zijn mochten we er binnen deze tijdsspanne geraken. Tot in Pakse hadden we een vlotte verbinding, maar daar aangekomen werden we samen met twee andere Vlamingen (een geluk bij een ongeluk) op een local bus gedropt. Dat we ons op een local bus bevonden hadden we pas door toen we om de 10minuten stopten; was het niet om mensen te ronselen om te bus vol te krijgen, dan was het om water bij te vullen in de motorkap of om zakken rijst of God mag weten wat in de bagageruimte te laden... en zo ging het maar door gedurende 4 uur. Dan zat de bus eindelijk vol, was het reeds donker buiten, en begon de bus wat vaart te nemen. Tijdens de rit vernamen we dan ook nog eens toevallig dat de bus eigenlijk niet stopte in Savannakhet maar in Xeno, een gehucht 33 km ten Noorden van Savannakhet van waaruit we dan een tuktuk moesten nemen naar onze bestemming. Uiteindelijk zijn we om 23uur (5 uren later dan verwacht) uitgehongerd gearriveerd en hebben we gelukkig nog een guesthouse gevonden die open was om te overnachten. Al bij al was het wel leuk om met vier vlamingen alleen tussen enkel Laotianen te zitten op de bus en hebben we ook heel wat ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen. We hopen dat ook zij hun bestemming (Thakhek) hebben bereikt en een plaatsje hebben gevonden om te slapen.


Voor ons rest nu enkel nog wachten op ons visum (fingers crossed dat dit goed komt) en dromen van palmbomen, blauwe lucht en witte stranden...

zondag 2 januari 2011

Vientiane
Vientiane is de hoofdstad van Laos maar heeft hoogstens de uitstraling van een provinciestadje. Bij wijze van voorbeeld; HET shoppingcenter heeft niet veel meer te bieden dan de markt in Harelbeke en de boulevard langs de mekong heeft slechts de allures van de dijk in Blankenberge. De bijna ingeslapen sfeer die heerst in deze stad kon ons niet direct bekoren maar we beslisten er toch te blijven om oudejaarsavond te vieren. Al was het maar om het risico te vermijden dat we terecht zouden komen in een boerengat en daar het nieuwe jaar zouden moeten inzetten met twee man en een paardenkop.
Om er toch het beste van te maken huurden we een fiets, daar we reeds meerdere malen de ervaring hebben gehad dat een fiets je op de waanzinnigste plekjes brengt. Ook deze keer was dit niet anders. We passeerden per toeval een SOS Kinderdorp en gingen er zonder twijfelen binnen. We werden er meteen warm onthaald door de spelende kinderen, die ons tot bij een van de moeders (opvoeder) brachten. Nam sprak goed engels en leidde ons met veel plezier rond in het dorp. We kregen uitleg over de werking van de organisatie en mochten binnengaan in de huisjes waarin de kinderen wonen. Het was ongelooflijk om een dergelijke gastvrijheid mee te maken (we werden zelfs uitgenodigd om te blijven eten bij een gezin)! Het enige wat zij van ons vroegen, was iets neer te pennen in het gastenboek...wat we met heel veel plezier deden.
Verder bezochten we nog de Wat That Luang, de belangrijkste tempel van Laos die helemaal bedekt is met goud en tevens de woonplaats is van de hoogste leider van het Laotiaanse Boeddhisme. Zijn belang heeft hij te danken aan een haar en de as van een heup van Boeddha, die zich in deze heilige stoepa zou bevinden.
Op onze weg kwamen we nog heel wat andere tempels tegen maar die lieten we links liggen omdat we ondertussen al enkele symptomen van tempel-vermoeidheid vertonen en ons laatste sprankeltje interesse willen sparen voor Angkor Wat.

Na 6 weken siamees- tweelingschap brachten we voor het eerst een halve dag door gescheiden van elkaar om op cadeautjesjacht te gaan voor Nieuwjaar... en deugd dat het deed...
om elkaar terug te zien ;)

Ons kado's

Voor oudejaarsavond hadden we twee opties: vieren in een discotheek met gala-dinner voor 50 dollar OF ons een goedkoop restaurantje zoeken en nadien vieren met de locals...
We kozen de tweede optie uiteraard!
Na een zalm-menu gingen we naar de 'Tiger beer Countdown' op het Namphu - plein waar we samen met een allegaartje van nationaliteiten genoten van optredens van Jenny from te Mekong, Lordi Laos, en Clouslao. Bij het bereiken van het nieuwe jaar barstte het feest helemaal los; het tigerbier vloeide rijkelijk, de confetti vloog in het rond en op elke stoel of tafel stond wel iemand te dansen.



We hadden een leuke tijd... tot het 2u was en we (wij en enkele andere westerlingen) daar nog alleen stonden met het opkuisteam. We openden de zoektocht naar een bar om verder te feesten... tevergeefs, alles was gesloten ;(
Nog veel te fris om Nieuwjaarsavond te zijn, gingen we naar ons guesthouse. En toen was er terug dat sprankeltje hoop... Aan de overkant zaten enkele jonge gasten gezellig samen Laobiertjes te drinken met wat muziek op de achtergrond. We voegden er ons, tot hun grote vreugde, bij en sloten de avond/ochtend toch nog waardig af...NYOK!
SABAI DEE PEE MAI aan iedereen, hetzij GELUKKIG NIEUWJAAR!!!!!

Vang Vieng
'Het kan niet altijd rozengeur en maneschijn zijn' zei den boer
en Hannes zat met het schijt op de koer
'Welkom in Vang Vieng' zei de boerin
en Marlies hield haar eten niet meer bin

Ons verblijf in Vang Vieng begon in mineur (lees: 3 dagen ziek het bed houden). Gelukkig hadden we onszelf getrakteerd met een DVD - player als kerstcadeau, hadden we TV op de kamer, en internet for free in het guesthouse waardoor zelfs ziek zijn hier 'aangenaam' was.

Vang Vieng kunnen we het best omschrijven als het Ibiza van Laos; mooie natuur enerzijds, het Mekka voor feestvierende jonge toeristen anderzijds. De activiteit bij uitstek hier is 'TUBING' of het afvaren van de Nam Song met een band. Het concept is simpel; een tuktuk brengt je 6 km ten Zuiden van VV, waarop je je 3 uur door de stroom laat meevoeren. Maar de ene bar na de andere op het traject vormen een ware verleiding voor menig toerist waardoor velen onder hen de rivier amper ingaan, een band voor niets hebben gehuurd en nog eens moeten betalen voor een tuktuk terug ook...
Bij wijze van 'recuperatie' kozen wij ervoor 's morgens te gaan tuben, waardoor we helemaal alleen al dobberend konden genieten van de met groen bedekte rotswanden die Vang Vieng te bieden heeft. 

De volgende dag gingen we mountainbiken op de andere oever van de Nam Song. We doorkruisten rijstvelden, kalkrotsen en verschillende dorpjes, om uiteindelijk te arriveren aan de Blue Lagoon. Dit is een klein meertje met helderblauw water vol met visjes, omgeven door de grot Tham Poukham. De ideale plek dus om te chillen, zwemmen en als Tarzan te slingeren in het water.

In de late namiddag gingen we per fiets naar de bars langs het tubingparcours om de partysfeer op te snuiven en ons te goed te doen aan enkele Lao bieren (haha...zonder band te huren voor niets en tuktuk te betalen). De straalbezopen toeristen werkten aanstekelijk op onze lachspieren en vormden de perfecte afsluiter voor ons verblijf in Vang Vieng.