donderdag 23 december 2010


Luang Prabang
Na een 14-uur durende nachtelijke bounce-rit met de ‘bus from hell’ (dusty, dirty roads, peeing in the middle of nowhere), arriveerden we in de derde grootste stad van Laos; LUANG PRABANG. De door UNESCO beschermde stad staat in schril contrast met de steden die we eerder bezochten in Thailand. Geen hoogbouw, geen druk verkeer, geen laffe temperaturen maar een horizontale stad waar alles op loopafstand ligt en er een aangenaam klimaat heerst. Daarnaast heb je hier geen last van nachtlawaai aangezien de avondklok geldt en feestvierende jongeren al om 23.30 (waggelend) wandelen worden gestuurd door de cafeuitbaters. Al gauw werden we verliefd op de stad die ingesloten ligt tussen de Mekong en de Nam Khane en omgeven is door groene heuvels. ‘Gelukkig’ liggen de prijzen van de guesthouses vrij hoog en moet je er betalen voor elke brug die je over wil, elke tempel die je binnen wil en elke heuvel die je op wil, waardoor je er niet eeuwig blijft plakken en ook de kans grijpt om de rest van het prachtige land te verkennen. 

Om de gemiste ervaring van de slowboat te compenseren maakten we een boottocht naar de grotten van Pak Ou. De grotten konden ons niet echt bekoren maar het opvaren van de Mekong was werkelijk om stil van te worden (ja, zelfs Marlies). Drie uur lang genoten we met wijdopengesperde ogen van de adembenemde natuur en het leven langs de Mekong. 


Onderweg hielden we ook even halt in Ban – Xan - Hai, aka Whisky - village. In dit dorpje stookt men rijstwijn of Lao Lao, de populairste alcoholische drank van Laos. We werden er spontaan uitgenodigd om van het goedje te proeven door enkele locals, die tevens verwoede pogingen deden om “Madame” (hun aanspreektitel voor Marlies) dronken te voeren. Tussen al het gezever door trachten ze ons in hun beste Engels uit te leggen hoe Lao Lao gemaakt wordt. Dit is wat wij ervan begrepen hebben; sticky rice laat men gedurende een tiental dagen in kruiken gisten waardoor het zetmeel van de rijst in alcohol verandert (easy…try this at home!) 

Terwijl de mannen ‘hozen en toeristen entertainen’, trachten de vrouwen flesjes te verkopen in verscheidene kleuren en vormen, en met af en toe een luguber extratje binnenin zoals berepoten, slangen of schorpioenen. Watjes als we zijn, gingen we toch maar voor de neutrale witte rijstwijn, die eigenlijk beter tot zijn recht zou komen met een snuifje zout en een schijfje citroen want het smaakt naar tequila…boem boem. 

Terug gestrand in Luang Prabang gingen we met een busje naar de watervallen van Thad Kuang Xi. Deze plek deed ons denken aan de meren van Plitvice (Kroatie), maar dan in het klein, MET beren en ZONDER zwemverbod.

Een eerste echte cultuurshock hebben we ervaren door een fietstochtje te maken buiten Luang Prabang. We werden geconfronteerd met de armoede in Laos, weg van het massatoerisme. Mensen wonen er in ‘dingen’ die je nauwelijks hutjes kunt noemen, wassen zich langs de weg in kuipen waar koeien bij ons uit drinken, hebben 's avonds geen electriciteit en stoken  dus massaal kampvuurtjes bij zonsdondergang. Jonge kinderen wuifden ons na en de iets oudere gingen langs de weg staan met hun handen uitgestrekt om een ‘high five’ van ons te kunnen opvangen. Dit gebeuren liet ons even de tijd vergeten, waardoor we bijna in het donker moesten terugkeren naar de stad. 


dinsdag 21 december 2010

Laos

WOIII: Belgie/Canada - Laos/Thailand (1-0)
Vooraleer we Laos binnengingen, verbleven we nog een nacht in Chiang Kong (een grensdorpje met Laos). Ter plaatse kochten we in ons guesthouse een ticket voor de bus van Houeisai naar Luang Prabang. Het lijkt misschien een vreemde keuze om de bus te nemen naar Luang Prabang daar de meeste toeristen opteren voor de slowboat op de Mekong. Maar wij zagen enkel de voordelen; goedkoper, minder tijdrovend, comfortabelder en mooier uitzicht (volgens de trotter). Nadat we de Mekong hadden overgestoken met een longtail en we ons visa voor Laos hadden bemachtigd, gingen we met ons ticket op zoek naar de ons beloofde tuktuk, die ons op zijn beurt naar het busstation van Houeisai zou brengen om dan vandaaruit om 9.30u de bus te nemen naar Luang Prabang. We spraken verschillende mensen en tuktukchauffeurs aan, maar niemand herkende ons ticket. Tingeling...er begon een eerste belletje te rinkelen. Tot iemand ons plots stuurde naar een klein kantoortje iets verderop in de straat. In dat kantoor kregen we te horen dat er helemaal geen bus naar Luang Prabang reed om 9.30 `s morgens en dat de eigenaar van het guesthouse ons had belogen. Daarop beloofden die mannen van het kantoortje dat zij ervoor gingen zorgen dat een minivan ons om 15.30u naar het busstation zou brengen om vervolgens de bus van 17.00u te nemen naar Luang Prabang. We konden niet geloven dat die Laotianen zo vrijgevig zouden zijn om de rit te betalen. Toch bleven ze volhouden dat ze enkel ons ticket van het guesthouse wilden en dat ze met dat ticket het geld wel zouden gaan halen bij het guesthouse in Thailand. Op datzelfde moment kwamen twee andere backpackers toe die in hetzelfde guesthouse als ons verbleven. Ook zij konden hun speedboat waarvoor ze betaald hadden niet terugvinden. Net als bij ons beloofden de heren van het kantoortje om hen te helpen en een busreis naar Luang Prabang te betalen.
Daar we nog de ganse dag tijd hadden, gingen we samen met de twee Canadezen (Jane en Mike) te voet naar het busstation om ons ervan te vergewissen of er wel degelijk een bus was naar Luang Prabang. Na 6 km stevig doorstappen kwamen we bezweet toe in het busstation om vast te stellen dat er inderdaad een bus was om 17u maar dat die slechts de helft koste dan hetgeen wij ervoor betaald hadden. Dat was even balen...maar soit we konden er ons wel bij neerleggen en gingen dan maar samen enkele pinten pakken.
15.30u: We staan te wachten aan het kantoor... geen minivan... en de twee heren die ons alle beloftes maakten waren verdwenen. Een meisje belooft ons dat er een minivan zou komen binnen de 10 minuten.
16.00u: nog steeds niemand te bespeuren waardoor Jane en Marlies besluiten naar de politie te stappen aan de douane. De politie beweert ons niet te kunnen helpen omdat 'het misdrijf' gebeurde in Thailand. Terwijl wij maar al te goed wisten dat het een partnerschap was tussen het guesthouse in Chiang Kong en het kantoor in Houeisai. Ze vroegen ons echter wel op een blaadje te noteren hoeveel geld we precies kwijt waren.
16.30: We beslissen een tuktuk te nemen naar het busstation om zelf de bus van 17.00u te halen. De bus was echter al volzet waardoor we een reserveerden voor de dag erop. Op dat moment waren we helemaal 'pissed off' want we hadden niet enkel heel wat geld maar ook een dag verloren!
17.00: We sloten een bondgenootschap met de Canadezen en verklaarden de oorlog aan Laos en Thailand! Met het bekend Machiavellisme in het achterhoofd ' het doel heiligt de middelen', gingen we geen enkele confrontatie uit de weg om ons geld terug te krijgen. Welke middelen werden zoal ingezet:
* we bezetten hun kantoor tot 's avonds laat...op een onbewaakt moment konden ze hun boeltje toch sluiten...maar 's morgens vroeg zaten we er al terug
* alle toeristen werden door ons persoonlijk verwittigd waardoor ze die dag alvast geen inkomen hadden
* intimideren, beledigen, ambeteren,...
Dankzij onze ondernomen acties en geweldloos verzet ging ons verhaal een eigen leven leiden in het kleine dorpje en kwam ten ore van de 'Moeder Theresa van Houeisai'. Zij nam contact op met haar neef uit Chiang Kong en vroeg hem het geld te gaan ophalen bij het guesthouse. Terwijl wij al onze hoop op het terugzien van het geld al hadden opgegeven, kwam plots een meneer opdagen met een enveloppe. Daarin zat zowel ons geld, als dat van Jane en Mike (samen goed voor 140 euro!)... en het briefje dat we hadden afgegeven aan de douane (?). Het gezegde 'de aanhouder wint' kreeg hier wel degelijk gestalte...maar de corruptie en netwerking aan de grens blijft voor ons een raadsel.

donderdag 16 december 2010

Chiang Rai - Chiang Kong (13/11 - 17/11)
Aangekomen in Chiang Rai, beslisten we het enkele dagen wat rustiger aan te doen. Allebei waren we redelijk vermoeid geraakt na drie weken rondreizen. We hadden dan ook geluk dat we in een rustig gelegen guesthouse, met klein zwembad, verbleven voor slechts 6 euro per nacht! Het chillen heeft ons enorm veel deugd gedaan... onze batterijen zijn weer helemaal opgeladen om aan LAOS te beginnen.
Maar drie dagen  enkel aan een zwembad liggen, is uiteraard niks voor ons dus hebben we er ook terug een brommer gehuurd om tussen het chillen door enkele dingen te bezoeken. En of dit de moeite was!
Chiang Rai had voor ons de gezelligste nightbazaar van al diegenen die we in Thailand bezochten, en dat waren er toch al enkele. Iedere avond gingen we erheen om ons buikje rond te eten voor maximum anderhalve euro per persoon en er te genieten van muziekbandjes en dansoptredens (hoewel beiden soms eens ferm naast het ritme zaten...lachwekkend!). Het leek wel alsof we ons iedere avond op een of ander tuinfeest bevonden. 
Daarnaast bezochten we Wat Rongkhun, wat voor ons de mooiste tempel was die we zagen in Thailand. Na tien jaar bouwen, is de tempel nog niet helemaal af maar het resultaat mag zeker al gezien worden. Wat de tempel zo speciaal maakt, is dat hij helemaal wit is. Hierdoor lijkt hij wel een kasteel uit een sprookje, zo eentje van het type waar ieder klein meisje van droomt om in te wonen!


Tot slot vingen we al een eerste glimp op van de mekong in Chiang Saen, een authentiek dorpje langs de mekong 60 km ten noorden van Chiang Rai. Het dorpje heeft een groot meer en een oud stadsgedeelte met ruines uit de 13-14de eeuw. Deze waren voor ons niet zo speciaal, aangezien we er al heel wat zagen in Sukhotai...schoonheid went zeker ;)


In Chiang Rai namen we niet enkel afscheid van Thailand, maar ook van Nele, die daar op tour was voor het werk. We zien elkaar terug in Belgie (als zij conge heeft) of in Thailand (als wij chance en conge hebben)!

Merci iedereen voor de toffe reacties op onze blog!
Tot in Laos,
6 en Marlies

zaterdag 11 december 2010

Chiang Mai en Noordwestelijke tour (1/12 - 11/12)
Over chiang Mai kunnen we kort zijn. Ons bezoek aldaar bestond voornamelijk uit eten, slapen en hozen (voor diegenen die niet bekend zijn met deze term; het betekent simpelweg zuipen). Of de aanwezigheid van een Kuurnaar, genaamd Nele, daar voor iets tussen zat, laten we hier in het midden. Behalve het bruisende uitgangsleven in Chiang Mai, waar emmers Samseng tot op de bodem worden uitgedronken, liet Nele ons ook een prachtig meer zien enkele kilometers buiten de stad. Daar hebben we met een allegaartje van nationaliteiten geluierd, heel lekker gegeten, en gehoosd. Ze liet er ons ook kennismaken met een plaatselijke delicatesse; levende springgarnalen op een bedje van Thaise kruiden...ogen dicht en slikken die handel. Over handel gesproken...de Night Bazar in het centrum was zeker de moeite en tegelijk een ware verleiding voor Marlies, die verslingerd is aan oorringen. Om ons verblijf in Chiang Mai toch een culturele boost te geven, bezochten we het Centrum voor Cultuur en Kunst en volgden we een beginnerscursus in de mysterieuze thaise kookkunst op een boerderijtje net buiten de stad. We zullen de gerechten zeker nog enkele keren thuis uitproberen want sommigen waren echt om vingers en duimen bij af te likken...anderen waren dan weer iets te spicy voor onze Europeaanse smaakpapillen.


Voldaan van het stadsleven, begonnen we aan een zelfuitgestippelde toer ten Noord-Westen van Chiang Mai, langs de Birmaanse grens. Via een weg met 1864 haarspeldbochten kwamen we terecht in het vrij toeristische doch charmante Pai. We verbleven er in een bamboehutje langs de rivier, best gezellig maar 'bad sleep' dankzij de feestvierende hippies (we waanden ons haast op dour) en de harde matras (als je het al een matras kon noemen, het had meer iets we van een plank). Ook een warme douche moesten we enkele dagen missen. In Pai huurden we een brommertje om samen met 3 Fransen (Franc, Julie en Maud) de prachtige streek te verkennen. Onderweg bezochten we onder andere de Pai Canyon (waar hoogtevrees en evenwichtsstoornissen uit den boze zijn), de Tha Pa Hot Springs (waar je een eitje kan bakken in natuurlijk kokend water), Wat Pra Mayjem (tempel op een heuvel met een mooi uitzicht over de streek) en de watervallen van Mo Paeng. In deze streek zijn ook vele olifantenkampen gevestigd, waardoor je af en toe verplicht bent een olifant in te halen langs de weg. s Avonds vierden we samen met de Thais de verjaardag van de Koning en zoals ieder feest hier ontbrak het er niet aan vuurwerk en honderden flying lanterns aan de hemel.

 Onze volgende halte was Soppong, een klein dorpje gelegen tussen Pai en Mae Hong Son, waar beduidend minder toeristen stoppen. Onder het motto 'span mo je kitten' begonnen we aan een helse klim naar de Karens. Dit bergvolk, afkomstig uit de hoogvlaktes van Birma, vestigde zich ongeveer 300 jaar geleden op thais grondgebied. Ter plaatse aangekomen, bood zich spontaan een jong koppel aan om ons te gidsen doorheen hun gemeenschap voor een zeer schappelijke prijs.Ze namen ons mee naar de Naem Long Cave, waar we toch even angstig waren om de grot binnen te gaan. De reden van de angst was te vinden in het feit dat het koppel bij de smalle ingang hevig begon te discussieren. Uit de discussie konden we opmaken dat het meisje niet verder wilde gaan omdat een slang de weg versperde. We hadden zoiets van 'als zij zo flipt, dan moet het wel om een enorm beest gaan'. Uiteindelijk heeft de jongen de slang verjaagd. We hebben ze in de grot nog teruggezien en het bleek al bij al wel mee te vallen. Het bezoek aan de grot was echt fenomenaal; nadat we ons door een smalle gang hadden geworsteld, kwamen we terecht in een kilometerslange ruimte vol stalagmieten en stalagtieten. Het gevoel alleen te zijn in zo'n donker gat, enkel gewapend met een zaklamp is onbeschrijfelijk.We bezochten in Soppong nog een tweede grot, Tham Lod Cave, met een bamboeraft. Deze was veel groter dan de eerste maar minder aantrekkelijk voor ons omwille van het massatoerisme. Wat deze grot dan wel weer te bieden had,  en waar veeeeel minder toeristen van op de hoogte waren, was een spetterende 'vleermuizenshow' bij zondondergang en -opgang. Nog nooit zagen we zo'n massa vleermuizen neerschroeien in de grot op zoek naar een slaapplaats. Het geritsel van  hun vleugels, hun gepiep en de geur van hun stront was best indrukwekkend.


Na Soppong wilden we verder reizen naar Mae Hong Song. Een groot obstakel hierbij was het vinden van 4 (we reisden even samen met Julie en Maud) lege plaatsen op een bus afkomstig van Pai. Omdat Marlies haar geduld niet langer op de proef wilde stellen, besliste ze het Peking Express gewijs op te lossen. Benodigdheden: karton met daarop Mae Hong Son, Thai die dit wenst te noteren in het Thais alfabet, een duim, en drie glimlachende vrouwen (terwijl 6 op de bagage paste). In nog geen twee minuten tijd hadden we al een gratis lift te pakken...hupla voor 2 uurtjes lekker knus bijeengepropt tussen een stapel dozen in de laadbak van een pick-up. In Mae Hong Son was het dubbel feest; de verjaardag van Julie en een jaarlijks stadsfestival. Heel vreemd maar overal waar wij komen, blijkt het toevallig feest te zijn...of feesten Thais gewoon het ganse jaar door?  Het leuke van dit feest was dat een gans plein vol stond met eetstandjes waarvan we gratis mochten proeven; een ware ontdekking van de thaise keuken en tegelijk een gratis avondmaal.Ook in Mae Hong Son huurden we een brommer om op ons eentje wat rond te cruisen doorheen het heuvelachtig gebied. Behalve een waterval, bezochten we er ook de girafvrouwen of Longnecks. De girafvrouwen zijn leden van een stam die verwant is aan de Karens, de Padongs. De Padong die op de vlucht waren voor het Birmaanse regime hebben zich in de jaren 50 in Thailand gevestigd.