donderdag 23 december 2010


Luang Prabang
Na een 14-uur durende nachtelijke bounce-rit met de ‘bus from hell’ (dusty, dirty roads, peeing in the middle of nowhere), arriveerden we in de derde grootste stad van Laos; LUANG PRABANG. De door UNESCO beschermde stad staat in schril contrast met de steden die we eerder bezochten in Thailand. Geen hoogbouw, geen druk verkeer, geen laffe temperaturen maar een horizontale stad waar alles op loopafstand ligt en er een aangenaam klimaat heerst. Daarnaast heb je hier geen last van nachtlawaai aangezien de avondklok geldt en feestvierende jongeren al om 23.30 (waggelend) wandelen worden gestuurd door de cafeuitbaters. Al gauw werden we verliefd op de stad die ingesloten ligt tussen de Mekong en de Nam Khane en omgeven is door groene heuvels. ‘Gelukkig’ liggen de prijzen van de guesthouses vrij hoog en moet je er betalen voor elke brug die je over wil, elke tempel die je binnen wil en elke heuvel die je op wil, waardoor je er niet eeuwig blijft plakken en ook de kans grijpt om de rest van het prachtige land te verkennen. 

Om de gemiste ervaring van de slowboat te compenseren maakten we een boottocht naar de grotten van Pak Ou. De grotten konden ons niet echt bekoren maar het opvaren van de Mekong was werkelijk om stil van te worden (ja, zelfs Marlies). Drie uur lang genoten we met wijdopengesperde ogen van de adembenemde natuur en het leven langs de Mekong. 


Onderweg hielden we ook even halt in Ban – Xan - Hai, aka Whisky - village. In dit dorpje stookt men rijstwijn of Lao Lao, de populairste alcoholische drank van Laos. We werden er spontaan uitgenodigd om van het goedje te proeven door enkele locals, die tevens verwoede pogingen deden om “Madame” (hun aanspreektitel voor Marlies) dronken te voeren. Tussen al het gezever door trachten ze ons in hun beste Engels uit te leggen hoe Lao Lao gemaakt wordt. Dit is wat wij ervan begrepen hebben; sticky rice laat men gedurende een tiental dagen in kruiken gisten waardoor het zetmeel van de rijst in alcohol verandert (easy…try this at home!) 

Terwijl de mannen ‘hozen en toeristen entertainen’, trachten de vrouwen flesjes te verkopen in verscheidene kleuren en vormen, en met af en toe een luguber extratje binnenin zoals berepoten, slangen of schorpioenen. Watjes als we zijn, gingen we toch maar voor de neutrale witte rijstwijn, die eigenlijk beter tot zijn recht zou komen met een snuifje zout en een schijfje citroen want het smaakt naar tequila…boem boem. 

Terug gestrand in Luang Prabang gingen we met een busje naar de watervallen van Thad Kuang Xi. Deze plek deed ons denken aan de meren van Plitvice (Kroatie), maar dan in het klein, MET beren en ZONDER zwemverbod.

Een eerste echte cultuurshock hebben we ervaren door een fietstochtje te maken buiten Luang Prabang. We werden geconfronteerd met de armoede in Laos, weg van het massatoerisme. Mensen wonen er in ‘dingen’ die je nauwelijks hutjes kunt noemen, wassen zich langs de weg in kuipen waar koeien bij ons uit drinken, hebben 's avonds geen electriciteit en stoken  dus massaal kampvuurtjes bij zonsdondergang. Jonge kinderen wuifden ons na en de iets oudere gingen langs de weg staan met hun handen uitgestrekt om een ‘high five’ van ons te kunnen opvangen. Dit gebeuren liet ons even de tijd vergeten, waardoor we bijna in het donker moesten terugkeren naar de stad. 


dinsdag 21 december 2010

Laos

WOIII: Belgie/Canada - Laos/Thailand (1-0)
Vooraleer we Laos binnengingen, verbleven we nog een nacht in Chiang Kong (een grensdorpje met Laos). Ter plaatse kochten we in ons guesthouse een ticket voor de bus van Houeisai naar Luang Prabang. Het lijkt misschien een vreemde keuze om de bus te nemen naar Luang Prabang daar de meeste toeristen opteren voor de slowboat op de Mekong. Maar wij zagen enkel de voordelen; goedkoper, minder tijdrovend, comfortabelder en mooier uitzicht (volgens de trotter). Nadat we de Mekong hadden overgestoken met een longtail en we ons visa voor Laos hadden bemachtigd, gingen we met ons ticket op zoek naar de ons beloofde tuktuk, die ons op zijn beurt naar het busstation van Houeisai zou brengen om dan vandaaruit om 9.30u de bus te nemen naar Luang Prabang. We spraken verschillende mensen en tuktukchauffeurs aan, maar niemand herkende ons ticket. Tingeling...er begon een eerste belletje te rinkelen. Tot iemand ons plots stuurde naar een klein kantoortje iets verderop in de straat. In dat kantoor kregen we te horen dat er helemaal geen bus naar Luang Prabang reed om 9.30 `s morgens en dat de eigenaar van het guesthouse ons had belogen. Daarop beloofden die mannen van het kantoortje dat zij ervoor gingen zorgen dat een minivan ons om 15.30u naar het busstation zou brengen om vervolgens de bus van 17.00u te nemen naar Luang Prabang. We konden niet geloven dat die Laotianen zo vrijgevig zouden zijn om de rit te betalen. Toch bleven ze volhouden dat ze enkel ons ticket van het guesthouse wilden en dat ze met dat ticket het geld wel zouden gaan halen bij het guesthouse in Thailand. Op datzelfde moment kwamen twee andere backpackers toe die in hetzelfde guesthouse als ons verbleven. Ook zij konden hun speedboat waarvoor ze betaald hadden niet terugvinden. Net als bij ons beloofden de heren van het kantoortje om hen te helpen en een busreis naar Luang Prabang te betalen.
Daar we nog de ganse dag tijd hadden, gingen we samen met de twee Canadezen (Jane en Mike) te voet naar het busstation om ons ervan te vergewissen of er wel degelijk een bus was naar Luang Prabang. Na 6 km stevig doorstappen kwamen we bezweet toe in het busstation om vast te stellen dat er inderdaad een bus was om 17u maar dat die slechts de helft koste dan hetgeen wij ervoor betaald hadden. Dat was even balen...maar soit we konden er ons wel bij neerleggen en gingen dan maar samen enkele pinten pakken.
15.30u: We staan te wachten aan het kantoor... geen minivan... en de twee heren die ons alle beloftes maakten waren verdwenen. Een meisje belooft ons dat er een minivan zou komen binnen de 10 minuten.
16.00u: nog steeds niemand te bespeuren waardoor Jane en Marlies besluiten naar de politie te stappen aan de douane. De politie beweert ons niet te kunnen helpen omdat 'het misdrijf' gebeurde in Thailand. Terwijl wij maar al te goed wisten dat het een partnerschap was tussen het guesthouse in Chiang Kong en het kantoor in Houeisai. Ze vroegen ons echter wel op een blaadje te noteren hoeveel geld we precies kwijt waren.
16.30: We beslissen een tuktuk te nemen naar het busstation om zelf de bus van 17.00u te halen. De bus was echter al volzet waardoor we een reserveerden voor de dag erop. Op dat moment waren we helemaal 'pissed off' want we hadden niet enkel heel wat geld maar ook een dag verloren!
17.00: We sloten een bondgenootschap met de Canadezen en verklaarden de oorlog aan Laos en Thailand! Met het bekend Machiavellisme in het achterhoofd ' het doel heiligt de middelen', gingen we geen enkele confrontatie uit de weg om ons geld terug te krijgen. Welke middelen werden zoal ingezet:
* we bezetten hun kantoor tot 's avonds laat...op een onbewaakt moment konden ze hun boeltje toch sluiten...maar 's morgens vroeg zaten we er al terug
* alle toeristen werden door ons persoonlijk verwittigd waardoor ze die dag alvast geen inkomen hadden
* intimideren, beledigen, ambeteren,...
Dankzij onze ondernomen acties en geweldloos verzet ging ons verhaal een eigen leven leiden in het kleine dorpje en kwam ten ore van de 'Moeder Theresa van Houeisai'. Zij nam contact op met haar neef uit Chiang Kong en vroeg hem het geld te gaan ophalen bij het guesthouse. Terwijl wij al onze hoop op het terugzien van het geld al hadden opgegeven, kwam plots een meneer opdagen met een enveloppe. Daarin zat zowel ons geld, als dat van Jane en Mike (samen goed voor 140 euro!)... en het briefje dat we hadden afgegeven aan de douane (?). Het gezegde 'de aanhouder wint' kreeg hier wel degelijk gestalte...maar de corruptie en netwerking aan de grens blijft voor ons een raadsel.

donderdag 16 december 2010

Chiang Rai - Chiang Kong (13/11 - 17/11)
Aangekomen in Chiang Rai, beslisten we het enkele dagen wat rustiger aan te doen. Allebei waren we redelijk vermoeid geraakt na drie weken rondreizen. We hadden dan ook geluk dat we in een rustig gelegen guesthouse, met klein zwembad, verbleven voor slechts 6 euro per nacht! Het chillen heeft ons enorm veel deugd gedaan... onze batterijen zijn weer helemaal opgeladen om aan LAOS te beginnen.
Maar drie dagen  enkel aan een zwembad liggen, is uiteraard niks voor ons dus hebben we er ook terug een brommer gehuurd om tussen het chillen door enkele dingen te bezoeken. En of dit de moeite was!
Chiang Rai had voor ons de gezelligste nightbazaar van al diegenen die we in Thailand bezochten, en dat waren er toch al enkele. Iedere avond gingen we erheen om ons buikje rond te eten voor maximum anderhalve euro per persoon en er te genieten van muziekbandjes en dansoptredens (hoewel beiden soms eens ferm naast het ritme zaten...lachwekkend!). Het leek wel alsof we ons iedere avond op een of ander tuinfeest bevonden. 
Daarnaast bezochten we Wat Rongkhun, wat voor ons de mooiste tempel was die we zagen in Thailand. Na tien jaar bouwen, is de tempel nog niet helemaal af maar het resultaat mag zeker al gezien worden. Wat de tempel zo speciaal maakt, is dat hij helemaal wit is. Hierdoor lijkt hij wel een kasteel uit een sprookje, zo eentje van het type waar ieder klein meisje van droomt om in te wonen!


Tot slot vingen we al een eerste glimp op van de mekong in Chiang Saen, een authentiek dorpje langs de mekong 60 km ten noorden van Chiang Rai. Het dorpje heeft een groot meer en een oud stadsgedeelte met ruines uit de 13-14de eeuw. Deze waren voor ons niet zo speciaal, aangezien we er al heel wat zagen in Sukhotai...schoonheid went zeker ;)


In Chiang Rai namen we niet enkel afscheid van Thailand, maar ook van Nele, die daar op tour was voor het werk. We zien elkaar terug in Belgie (als zij conge heeft) of in Thailand (als wij chance en conge hebben)!

Merci iedereen voor de toffe reacties op onze blog!
Tot in Laos,
6 en Marlies

zaterdag 11 december 2010

Chiang Mai en Noordwestelijke tour (1/12 - 11/12)
Over chiang Mai kunnen we kort zijn. Ons bezoek aldaar bestond voornamelijk uit eten, slapen en hozen (voor diegenen die niet bekend zijn met deze term; het betekent simpelweg zuipen). Of de aanwezigheid van een Kuurnaar, genaamd Nele, daar voor iets tussen zat, laten we hier in het midden. Behalve het bruisende uitgangsleven in Chiang Mai, waar emmers Samseng tot op de bodem worden uitgedronken, liet Nele ons ook een prachtig meer zien enkele kilometers buiten de stad. Daar hebben we met een allegaartje van nationaliteiten geluierd, heel lekker gegeten, en gehoosd. Ze liet er ons ook kennismaken met een plaatselijke delicatesse; levende springgarnalen op een bedje van Thaise kruiden...ogen dicht en slikken die handel. Over handel gesproken...de Night Bazar in het centrum was zeker de moeite en tegelijk een ware verleiding voor Marlies, die verslingerd is aan oorringen. Om ons verblijf in Chiang Mai toch een culturele boost te geven, bezochten we het Centrum voor Cultuur en Kunst en volgden we een beginnerscursus in de mysterieuze thaise kookkunst op een boerderijtje net buiten de stad. We zullen de gerechten zeker nog enkele keren thuis uitproberen want sommigen waren echt om vingers en duimen bij af te likken...anderen waren dan weer iets te spicy voor onze Europeaanse smaakpapillen.


Voldaan van het stadsleven, begonnen we aan een zelfuitgestippelde toer ten Noord-Westen van Chiang Mai, langs de Birmaanse grens. Via een weg met 1864 haarspeldbochten kwamen we terecht in het vrij toeristische doch charmante Pai. We verbleven er in een bamboehutje langs de rivier, best gezellig maar 'bad sleep' dankzij de feestvierende hippies (we waanden ons haast op dour) en de harde matras (als je het al een matras kon noemen, het had meer iets we van een plank). Ook een warme douche moesten we enkele dagen missen. In Pai huurden we een brommertje om samen met 3 Fransen (Franc, Julie en Maud) de prachtige streek te verkennen. Onderweg bezochten we onder andere de Pai Canyon (waar hoogtevrees en evenwichtsstoornissen uit den boze zijn), de Tha Pa Hot Springs (waar je een eitje kan bakken in natuurlijk kokend water), Wat Pra Mayjem (tempel op een heuvel met een mooi uitzicht over de streek) en de watervallen van Mo Paeng. In deze streek zijn ook vele olifantenkampen gevestigd, waardoor je af en toe verplicht bent een olifant in te halen langs de weg. s Avonds vierden we samen met de Thais de verjaardag van de Koning en zoals ieder feest hier ontbrak het er niet aan vuurwerk en honderden flying lanterns aan de hemel.

 Onze volgende halte was Soppong, een klein dorpje gelegen tussen Pai en Mae Hong Son, waar beduidend minder toeristen stoppen. Onder het motto 'span mo je kitten' begonnen we aan een helse klim naar de Karens. Dit bergvolk, afkomstig uit de hoogvlaktes van Birma, vestigde zich ongeveer 300 jaar geleden op thais grondgebied. Ter plaatse aangekomen, bood zich spontaan een jong koppel aan om ons te gidsen doorheen hun gemeenschap voor een zeer schappelijke prijs.Ze namen ons mee naar de Naem Long Cave, waar we toch even angstig waren om de grot binnen te gaan. De reden van de angst was te vinden in het feit dat het koppel bij de smalle ingang hevig begon te discussieren. Uit de discussie konden we opmaken dat het meisje niet verder wilde gaan omdat een slang de weg versperde. We hadden zoiets van 'als zij zo flipt, dan moet het wel om een enorm beest gaan'. Uiteindelijk heeft de jongen de slang verjaagd. We hebben ze in de grot nog teruggezien en het bleek al bij al wel mee te vallen. Het bezoek aan de grot was echt fenomenaal; nadat we ons door een smalle gang hadden geworsteld, kwamen we terecht in een kilometerslange ruimte vol stalagmieten en stalagtieten. Het gevoel alleen te zijn in zo'n donker gat, enkel gewapend met een zaklamp is onbeschrijfelijk.We bezochten in Soppong nog een tweede grot, Tham Lod Cave, met een bamboeraft. Deze was veel groter dan de eerste maar minder aantrekkelijk voor ons omwille van het massatoerisme. Wat deze grot dan wel weer te bieden had,  en waar veeeeel minder toeristen van op de hoogte waren, was een spetterende 'vleermuizenshow' bij zondondergang en -opgang. Nog nooit zagen we zo'n massa vleermuizen neerschroeien in de grot op zoek naar een slaapplaats. Het geritsel van  hun vleugels, hun gepiep en de geur van hun stront was best indrukwekkend.


Na Soppong wilden we verder reizen naar Mae Hong Song. Een groot obstakel hierbij was het vinden van 4 (we reisden even samen met Julie en Maud) lege plaatsen op een bus afkomstig van Pai. Omdat Marlies haar geduld niet langer op de proef wilde stellen, besliste ze het Peking Express gewijs op te lossen. Benodigdheden: karton met daarop Mae Hong Son, Thai die dit wenst te noteren in het Thais alfabet, een duim, en drie glimlachende vrouwen (terwijl 6 op de bagage paste). In nog geen twee minuten tijd hadden we al een gratis lift te pakken...hupla voor 2 uurtjes lekker knus bijeengepropt tussen een stapel dozen in de laadbak van een pick-up. In Mae Hong Son was het dubbel feest; de verjaardag van Julie en een jaarlijks stadsfestival. Heel vreemd maar overal waar wij komen, blijkt het toevallig feest te zijn...of feesten Thais gewoon het ganse jaar door?  Het leuke van dit feest was dat een gans plein vol stond met eetstandjes waarvan we gratis mochten proeven; een ware ontdekking van de thaise keuken en tegelijk een gratis avondmaal.Ook in Mae Hong Son huurden we een brommer om op ons eentje wat rond te cruisen doorheen het heuvelachtig gebied. Behalve een waterval, bezochten we er ook de girafvrouwen of Longnecks. De girafvrouwen zijn leden van een stam die verwant is aan de Karens, de Padongs. De Padong die op de vlucht waren voor het Birmaanse regime hebben zich in de jaren 50 in Thailand gevestigd.

maandag 29 november 2010

Sukhotai 27/11
Bij het maken van onze rugzak, twijfelde zesse om een trui achter te laten. De knoop werd al gauw doorgehakt door een ander. Tijdens de 6-uur durende busrit naar Sukhotai werd de trui gepikt; of hoe Boeddha reeds onze dilemma's aanhoort.
We verbleven in New Sukhotai bij een Frans-Thais koppel in een goedkope kamer, zonder enige luxe (matras op de grond, deur nauwelijks op slot, hagedissen,...).Dit leverde ons echter wel de gezelligste avonden op totnogtoe en ook ons Frans ging er aanzienlijk op vooruit.
De eerste dag deden we het rustig aan en gingen naar het stedelijk openluchtzwembad (stel er u vooral niet te veel bij voor). We werden er gretig aangegaapt door giechelende kinderen en algauw werden we door hen gebombardeerd tot entertainers van het zwembad.
Ook zesse kon bij zonsondergang een van zijn (vele) talenten showen aan de lokale bevolking...u raadt het al: VISSEN.

De volgende dag sprongen we vroeg uit de veren voor een countryside tour met de mountainbike. Deze tour bracht ons langs wijd uitgestrekte rijstvelden, tabaksplantages, hanengevechten, versmarkt,...Kortom, het echte Thailand! Wetende dat ruim 70 procent van de mensen hier werkzaam is in de landbouw, was dit een interessante onderneming.

De laatste dag namen we samen met de schoolkinderen de bus naar Old Sukhotai. Dit was de eerste hoofdstad van Thailand, voor Ayutthaya en Bangkok, en is momenteel een van de mooiste archeologische sites van Thailand (UNESCO Werelderfgoed). Ter plaatse huurden we een Harley Trapson en scheurden ermee langs de ruines die her en der verspreid liggen in het bosrijke dal. In de namiddag koelden we af in het Sanghalok Museum, die een uitzonderlijke verzameling keramiek herbergt uit de 13-15de eeuw. Zelfs mama's collectie olifanten kan niet tippen aan de beeldjes die we zagen ;)

We sloten het hoofdstuk Sukhotai gastronomisch af met een hamburger-friet in het naburige restaurant met een Belgische uitbater. Smakelijk en tot in Chiang Mai!

donderdag 25 november 2010

Kanchanaburi (23/11)
Kanchanaburi was kort maar krachtig. We verplichtten onszelf vroeg op te staan zodat we op 1 dag tijd alle bezienswaardigheden in de streek konden bezoeken. De dag begon met de Erawan Waterfalls, gelegen in een Nationaal Park, 65 km van Kanchanaburi. De waterval bestaat uit 7 niveaus. Wij gingen tot het 5de niveau zodoende er voldoende tijd over was om erin te zwemmen. Op onze tocht naar boven werden we vergezeld van spinnen, varanen en nieuwgierige aapjes. Eenmaal in het water zogen tientallen vissen aan onze tenen, blijven bewegen was de boodschap.


zoek het aapje ;)
Na een snelle hap in het Nationaal Park, gingen we even terug in het gruwelijke verleden van de streek. We bezochten in de namiddag de hellfire pass (en bijbehorend museum), death railway en de Bridge over the river Kwai, die allen symbool staan voor de in de WOII aangelegde spoorweg tussen Thailand en Birma, onder Japans bewind. 30.000 oorlogsgevangenen en 100.000 aziatische arbeiders werkten onder erbarmelijke omstandigheden aan deze 415 km lange spoorlijn. Velen verloren hierbij het leven.

Death railway

Bridge over the river Kwai
Moe maar voldaan kwamen we savonds aan in de guesthouse, of beter gezegd rafthouse. We logeerden in een kamer drijvend op de rivier (zalig in slaap gewiegd) met een adembenemd uitzicht.


We dachten die dag reeds alles gezien te hebben, tot we kennis maakten met een Belgische sekstoerist. Onder het motto 'poepen en buijtn' vertelde hij ons in geuren en kleuren over zijn vele thaise avontuurtjes. Ook Pukhet heeft voor ons nu geen geheimen meer!
Na een gezellige avond pintelieren met enkele belgen, reisden we terug naar Bangkok om van daaruit te vertrekken naar onze volgende stop "Sukhotai".

maandag 22 november 2010

Thailand


Emotionele rollercoaster (18/11)
Eindelijk was het zover; het grote avontuur kon beginnen!
Aangekomen in Zaventem besliste Marlies om haar rugzak nog wat lichter te maken (1 broek en 1 trui bleven thuis). De spanning bij Hannes liep hoog op bij het inchecken nadat de dame aan de balie zei: " oei, jullie retourticket is pas binnen 5 maanden, ik vrees dat dit een probleem zal vormen".Gelukkig werd dit euvel vrij snel opgelost, zoals een dafalgan 500 mg oplost in een glas water.
Het afscheid nemen van ons gezin viel ons zwaar, maar Mr. Bean, The Simpsons, Predators en Edward Scissorhand hielpen ons erdoorheen. Zowel de vlucht naar Abu Dhabi, als die naar Bangkok verliep vlot en aangenaam. Onze nieuwe hobby: lange afstandsvluchten met Etihad!

  Bangkok (19-22/11)
Aangekomen op de luchthaven, namen we een taxi naar Tewet, een wijk in het noorden van Bangkok.Daar vonden we onmiddellijk een gezellige guesthouse, in een steegje afgesloten van de drukke hoofdweg. De kamers zijn onberispelijk proper en ook het eten is er `very good, not spicy`.

Om ons van de nodige info te voorzien beslisten we om op zoek te gaan naar het Tourist Office. Onderweg werden we meteen geconfronteerd met de leuze van Johny Turbo: `tes veel verkjir en tstinkt noar vorte vis`. Ook het onaangename cliche van de ¨te goed engels beheersende en vriendelijke Thai¨ op zoek naar toeristen om in de zak te zetten, ging niet aan onze neus voorbij. Gelukkig werden we hiervoor voldoende gewaarschuwd door ervaren trekkers uit het thuisfront, waarvoor dank ;)
Al snel waren we van mening niet te lang te blijven plakken in The Big City Bangkok. Vandaar dat we zo snel mogelijk ons visum gingen aanvragen bij de Vietnamese Ambassade. ¨Snel¨ staat blijkbaar niet in het woordenboek van de ambtenaren van de ambassade. Je moet over een flinke dosis geduld bezitten want die mannen hebben geen hazepate gegeten! (Soit, Jirre tis in de sjakos)
Ons eerste cultureel bezoek was het Groot Paleis, die 219 hectare beslaat. Binnen de omheining zagen we niet enkel het paleis, maar tevens bijgebouwen en een verzameling tempels, waaronder de Wat Phra Kao, de bekendste Boeddhistische tempel van Thailand. Ondanks de horden toeristen en de enorme hitte waren de kolossale gebouwen in weelderige kleuren ontzettend indrukwekkend (waauuuw, geweldig).

Aangenamer om te bezoeken was Wat Pho, de oudste en grootste tempel van Bangkok, gelegen in een groene en rustige omgeving. Dit tempelcomplex is vooral gekend omwille van het beeld van de liggende Boeddha (45m lang, 15m hoog), wachtend op het nirwana.

Zondagavond hadden we het geluk het mooiste feest van Thailand mee te maken, Loy Krathong genaamd. Over gans Thailand liet men kleine bootjes van bananenbladeren met daarin brandende kaarsen en wierook op het water van de rivieren en khlongs om de watergeesten te eren. Ook wij kochten op straat een bootje en lieten het varen op de Chao Praya, in de hoop dat dit ritueel ook ons geluk zal brengen.


Na enkele dagen hebben we ons eindelijk snel en efficient leren verplaatsen met taxi, skytrain, boot en bus (in- en uitstappen geen senicure) in het doolhof van Bangkok. Na vier dagen `pollutie en drukte` gaan we voor enkele dagen een frisse neus ophalen  naar het rustige Kanchanaburi. Verslag volgt!

Sawat di kha
Hok en Marre